Dat blijkt uit een document dat op de site van de organisatie is geplaatst (pdf).
Het gps-systeem komt voort uit een project dat halverwege de twintigste eeuw werd gestart door DARPA. Vanaf de jaren 70 kon het Amerikaanse leger op basis van satellietgegevens nauwkeurig hun positie bepalen, toen nog met zeer zware apparatuur.
Inmiddels zit in elke smartphone een gps-chip, maar blijkt ook dat het systeem niet perfect is. Het signaal kan bijvoorbeeld worden verstoord door hoge gebouwen of bebossing.
DARPA zegt daarom te werken aan een betrouwbaarder alternatief waarbij contact met een satelliet niet altijd nodig is.
Signalen
Zo’n systeem zou bijvoorbeeld gebruik kunnen maken van bestaande radio- of televisiesignalen om de locatie vast te stellen. Ook werkt de organisatie aan nieuwe technologieën als zelf-kalibrerende gyroscopen, versnellingsmeters en precisieklokken om zonder contact met een externe bron de locatie te kunnen blijven vaststellen.
De onderzoekers maken niet duidelijk hoe vergevorderd het onderzoek is, en ook is nog niet bekend of er al plannen zijn om een nieuw locatiesysteem buiten het leger toegankelijk te maken.
Verschillende technologieën die eerder uit onderzoek van DARPA voortkwamen werden ook buiten de defensiesector belangrijk. Zo ontwikkelde de organisatie het ARPAnet, een eerste voorloper van het internet, en verschillende geavanceerde robots.