Dat meldt de Amerikaanse inlichtingendienst vrijdag in een verklaring.
De systemen van Sony werden eind november aangevallen. Sindsdien wordt gevoelige informatie van het bedrijf en zijn medewerkers gelekt.
“Technische analyse van de gebruikte malware tonen verbanden met andere malware waarvan de FBI weet dat die eerder door Noord-Korea zijn gebruikt”, aldus de FBI. Er waren overeenkomsten in specifieke regels code van de software.
De FBI zegt zeer bezorgd te zijn over de destructieve aard van de aanval op een privaat bedrijf en de betrokken medewerkers”. De Noord-Koreaanse aanval op Sony bevestigt volgens de FBI verder dat cyberaanvallen een van de grootste dreigingen zijn voor de Verenigde Staten. “Dit soort daden van intimidatie vallen buiten de grenzen van acceptabel gedrag van een staat”.
Aanleiding voor de hack lijkt de omstreden film The Interview, waarin de moord op de Noord-Koreaanse leider Kim Jong-un wordt beraamd. Sony heeft de film geannuleerd. De film komt ook niet uit op dvd of internet. Sony heeft nog wel het plan om de film uit te brengen. “We hopen nog steeds dat iedereen die de film wil zien, de mogelijkheid daartoe krijgt”, meldt het bedrijf vrijdagavond.
“We zijn gelijk gaan zoeken naar alternatieven voor het uitbrengen van de film op andere platforms”, aldus Sony.
Een Noord-Koreaanse diplomaat heeft de betrokkenheid van het land bij de hack ontkend, zo meldt Reuters.
Obama
Ook president Obama bevestigt dat Noord-Korea achter de aanval zit. Het land kreeg daarbij geen hulp van een ander land, aldus de Amerikaanse president. “Ze hebben een hoop schade aangericht en we zullen weloverwogen reageren op een door ons gekozen tijdstip. Als we we niet correct reageren zal dit niet alleen films raken, maar onze hele economie.”
De Amerikaanse president stelt dat hoewel de beveiligingssystemen steeds beter worden, hackers ook steeds slimmer worden. “We kunnen geen samenleving hebben waarin een dictator ons censuur oplegt. Als ze een satirische film kunnen stoppen, dan kunnen ze vervolgens nog andere films of documentaires voorkomen. Dat moeten we niet willen”, aldus Obama.
Obama denkt dat Sony een fout heeft gemaakt door de film te schrappen, zo zegt hij in een persconferentie. “Sony is een bedrijf dat veel schade heeft geleden. Ik heb sympathie voor hun zorgen. Maar ik denk wel dat ze een fout hebben gemaakt door de film te schrappen”.
“Ik zou willen dat ze [Sony] eerst met mij hadden gesproken. Dan zou ik de studio hebben verteld dat ze zich niet zouden moeten laten intimideren”, aldus Obama. “Het idee dat een satirische film met Seth Rogen en James Franco tot dit soort acties kan leiden, zegt ook heel wat over dit regime.”
Obama zegt dat de VS overweegt Noord-Korea terug op de terreurlijst te plaatsen.
Reactie Sony
Michael Lynton, hoofd van de filmafdeling van Sony, zei in een reactie op Obama’s uitlatingen tegen nieuwszender CNN dat zijn bedrijf geen andere keus had dan om The Interview terug te trekken. ”Wij zijn niet gezwicht, we hebben niet toegegeven, we hebben doorgezet en we hebben niet opgegeven”, aldus Lynton. ”Wij hebben altijd het verlangen gehad dat de Amerikanen deze film zouden zien”, zei hij.
Hij meent dat zowel Obama als de media en het publiek een verkeerd beeld hebben van wat er werkelijk gebeurde, maar lichtte dat niet toe.
Vrijheid van meningsuiting
De Amerikaanse minister van Binnenlandse Veiligheid Jeh Johnson noemt de hack een “aanval op onze vrijheid van meningsuiting en levenswijze”.
De aanval toont volgens hem het belang van goede veiligheidssystemen aan. “Elke ceo zou deze kans moeten grijpen om de beveiliging van zijn of haar bedrijf onder de loep te nemen.” Johnson benadrukt daarbij dat de overheid de bedrijven daarbij wil helpen.
Senator en voormalig presidentskandidaat John McCain noemt de hack “de grootste aanval op de vrijheid van meningsuiting” die hij in zijn leven heeft gezien, en vindt dat de VS op de aanval moet reageren. McCain vindt daarnaast ook dat Sony de film gewoon moet vertonen.
Koenders
Nederland is bezorgd over de cyberaanval op Sony, aldus minister Koenders (Buitenlandse Zaken). ”Als inderdaad sprake is van een dergelijke aanval met cybermiddelen, is dat zeer zorgelijk. Dat zou een serieuze inbreuk zijn op het internationaal recht. Daarnaast is het ernstig als gezwicht wordt voor intimidatie.”
Internationaal overleg over het gebruik van dit soort cybermiddelen is essentieel, aldus Koenders. ”Mede daarom organiseert Nederland volgend jaar de Global Conference on Cyberspace, waar het kwaadwillend gebruik van cybermiddelen door staten hoog op de agenda staat. Deze casus onderstreept eens te meer de kwetsbaarheid van onze digitale afhankelijkheid, en daarmee de noodzaak van weldoordacht, gecoördineerd optreden en overleg over de dreiging die van cyberaanvallen uitgaat.”