Volgens Google gaat het voor de wind met het Loon-project, waarbij internet-uitzendende ballonnen de stratosfeer in worden gezonden. Door gespecialiseerde opblaasmachines is het al mogelijk om zo twintig ballonnen per dag omhoog te sturen.
Met de ballonnen wil Google internet brengen naar plekken waar dat nu nog moeilijk is, zoals derdewereldlanden. Vorig jaar begonnen de eerste tests, en inmiddels kunnen de ballonnen al honderd uur onafgebroken in de lucht blijven. Dat is tien keer langer dan een jaar geleden, aldus Google.
Inmiddels is ook duidelijk dat de ballonnen minder snel kapot gaan, wanneer de ballonbouwers hele zachte sokken dragen tijdens de productie ervan. Door de verminderde wrijving wordt de kans op zwakke plekken in het tere materiaal kleiner.
Drie miljoen
Ook hebben de ballonnen ondertussen al drie miljoen kilometer afgelegd. Ze hangen op twintig kilometer hoogte, waardoor vliegtuigen er geen last van hebben.
Door ze te laten stijgen en dalen, wordt aangestuurd op luchtstromen. Die zijn nodig om de ballonnen te verplaatsen. De energie wordt geleverd door zonnepanelen.
Kapers op de kust
Google is niet de enige die experimenteert met internet via het luchtruim. Facebook werkt aan een soortgelijk project. Het sociale netwerk stuurt geen ballonnen in de lucht, maar wel drones die zo groot zijn als een Boeing 747.