
Dat oordeelde rechter Katherine Forest afgelopen vrijdag naar aanleiding van een verzoek door de verdediging om vrijwel al het bewijsmateriaal van de aanklagers uit de rechtszaak te weren.
Volgens de advocaten van Ulbricht is bij het verzamelen van dit bewijs het vierde amendement van de Amerikaanse grondwet overtreden. Dit amendement moet burgers beschermen tegen onrechtmatige schending van hun privacy, bijvoorbeeld via inbeslagnames of huiszoekingen.
De verdediging refereert hierbij aan de inval door de FBI waarbij een IJslandse Silk Road-server in beslag werd genomen. De FBI zou daarbij geen toestemming hebben gehad en daarmee de privacy van Ulbricht hebben geschonden.
Cruciale fout
De rechter oordeelt nu dat daar geen sprake van kan zijn. Ulbricht heeft volgens haar een cruciale fout gemaakt. Hij heeft nooit officieel kenbaar gemaakt dat zijn persoonlijke privacy in het geding is gekomen door de inbeslagname van de desbetreffende Silk Road-server.
De FBI kan daarom het vierde amendement niet hebben geschonden. Forest erkent daarbij wel de ironie van die constatering. Als Ulbricht die claim wel had gemaakt, dan had hij automatisch zijn betrokkenheid bij Silk Road bekend, wat juist de reden is dat hij terechtstaat.
Ulbricht had desondanks een plechtige verklaring af kunnen leggen om dat op te laten tekenen, aldus Forest. Die verklaring zou vervolgens niet als bewijsmateriaal gebruikt kunnen worden in de rechtszaak.
IJslandse server
Door de inbeslagname van de IJslandse server kwam het onderzoek naar Silk Road aan het rollen en konden meerdere, gerichte huiszoekingen worden uitgevoerd. Dat leidde tot de arrestatie van Ulbricht en het oprollen van de online zwarte markt.
Als die inval van de FBI echter illegaal zou zijn gebleken, konden alle daaropvolgende huiszoekingen en inbeslagnames ook ongeldig worden verklaard.
De FBI kwam daarom begin september al met een verklaring over hoe het de IJslandse server op het spoor was gekomen. Het ip-adres zou niet goed zijn afgeschermd, zo verklaarde de instantie.
De advocaten van Ulbricht trokken die uitspraak vrijwel meteen in twijfel. Volgens de rechter is dat echter niet meer relevant omdat zij hun claim van grondwetschending niet hard kunnen maken.