
In het onderzoek, dat twee weken geleden verscheen in PNAS, toonden de onderzoekers van Cornell University aan dat emoties die via Facebook worden geuit besmettelijk zijn. Daarvoor maakten ze gebruik van gegevens die Facebook had aangeleverd.
Er ontstond commotie rond de publicatie, omdat Facebook voor het onderzoek de timelines van duizenden gebruikers manipuleerde. Hierdoor bevatten die relatief meer positieve of negatieve berichten. En inderdaad, wie een positievere timeline had, plaatste zelf meer positieve berichten, en wie meer negatieve berichten te zien kreeg, plaatste zelf ook meer negatieve boodschappen.
Facebook lichtte de deelnemers hierover niet van te voren in, omdat gebruikers toestemming geven voor dit soort manipulaties door de algemene voorwaarden van de site te accepteren.
Cornell University verklaarde dat haar ethische commissie geen goedkeuring hoefde te geven voor de studie, omdat de onderzoekers de gegevens niet zelf vergaarden.
Kritiek
De redactie van PNAS redeneerde in eerste instantie net zo, maar komt na de felle kritiek van de afgelopen weken in onder meer The Atlantic met een nieuwe verklaring.
Op basis van de destijds aangeleverde informatie, schrijft de hoofdredacteur van PNAS, achtte de redactie het publiceren van het onderzoek gepast, maar dat deelnemers niet ingelicht zijn over de studie en niet konden weigeren mee te doen, vindt de redactie zorgelijk.
De redactie vindt de gang van zaken niet zorgelijk genoeg om de publicatie te schrappen.