
Die bevinding staat in een onderzoek dat is opgesteld door een onderzoeksraad van chipmaker Intel, in samenwerking met advocatenkantoor Wilmerhale.
In het onderzoek worden de kosten van een hypothetische smartphone op basis van openbare informatie uiteen gezet. De smartphone kost 400 dollar, componenten van een smartphone van die prijs kosten gemiddeld 120 dollar.
De royalty-kosten van het toestel blijken volgens het onderzoek ongeveer even hoog, ook zo’n 120 dollar. Technologiebedrijven betalen elkaar royalty’s om technieken te mogen gebruiken waar patent op rust.
Volgens de onderzoekers is dat het gevolg van het zogenoemde “royalty stacking” op standaard patenten. “Royalty stacking, waarbij de opgestapelde eisen van patenthouders het economisch onaantrekkelijk maken een product aan te bieden, is geen theoretische zorg”, stellen de onderzoekers.
Verkoopverbod
Bij de prijs van smartphones zitten de kosten van patenten inbegrepen. Zo verdient Microsoft bijvoorbeeld geld per verkocht Android-toestel, omdat Android licenties heeft op patenten van Microsoft die gebruikt worden in Android. In veel gevallen geldt zo’n constructie; een alternatief is vaak een verkoopverbod.
De onderzoekers vrezen dat die hoge kosten niet alleen slecht zijn voor de winstgevendheid van de smartphonemarkt, maar ook een rem zetten op investeringen en concurrentie.
De betrokken onderzoekers hebben allen jaren ervaring met het patentrecht door functies binnen bedrijven die componenten aan smartphonemakers leveren.
Voor het onderzoek is elkel openbaar toegankelijke informatie gebruikt. Door hun ervaring zeggen de onderzoekers toch een compleet beeld van de royalty-betalingen tussen technologiebedrijven te geven.