Slachtoffers van cyberpesterij of hacks doen in minder dan 10 procent van de gevallen aangifte hiervan, blijkt uit een nieuw onderzoek van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC), dat donderdag naar de Tweede Kamer is gestuurd.
Uit het rapport blijkt dat ook slachtoffers van seksuele mishandeling in minder dan 10 procent van de gevallen overgaan tot aangifte. Identiteits- en koopfraude worden vaker gemeld, maar ook van die misdaden wordt in minder dan één op de vijf gevallen aangifte gedaan.
Van inbraken en diefstallen worden door de meeste mensen wel aangifte gedaan, blijkt uit het rapport.
Meldpunten
Volgens het WODC is het opvallend dat cybercrime zo weinig wordt gemeld, omdat uit slachtofferenquêtes blijkt dat internetmisdaden juist steeds vaker voorkomen. “De aangifte- en meldingsbereidheid lijkt dus sterk vergroot te kunnen worden door slachtoffers van deze delicten te stimuleren om zich vaker te melden bij de politie”, aldus de auteurs van het rapport.
In een reactie aan de Tweede Kamer schrijft minister Ard van der Steur dat organisaties als het Landelijk Meldpunt Internetoplichting (LMIO) en het Meldpunt Kinderporno ervoor moeten zorgen dat cybercrime vaker wordt gemeld.
Eerder dit jaar stelde het LMIO echter dat het aantal meldingen van oplichting via internet juist daalt. Een woordvoerder van de Fraudehelpdesk zei toen dat mensen minder geneigd zijn om oplichting te melden “omdat er vaak niks met individuele gevallen wordt gedaan”.
Langzaam
In een kritisch rapport over de politie stond eerder dit jaar nog dat de afhandeling van cybercrime en fraude “ontoereikend” is. “Veel slachtoffers worden hier niet geholpen en de aangiftebereidheid neemt af”, signaleerden de auteurs van dat rapport al.
Volgens het eerdere onderzoek wordt cybercrime te langzaam behandeld, waardoor essentieel bewijs vaak al is verdwenen als een misdaad aan bod komt bij de politie. Met name bedrijven zouden daardoor worden ontmoedigd om aangifte te doen.