De Amerikaanse inlichtingendienst kijkt zowel naar het groeiende internet of things als naar slimmer wordende medische gadgets, zei NSA-topman Richard Ledgett tijdens een bijeenkomst over militaire technologie. Dat meldt The Intercept.
“We bekijken het nu nog vanuit een theoretisch, onderzoekend perspectief”, aldus Ledgett. Het internet of things is de verzamelnaam voor de groeiende groep gadgets met een ineternetverbinding, zoals wasmachines, thermostaten, lampen en deursloten.
Ledgett werd gevraagd of het internet of things een ‘veiligheidsnachtmerrie of een afluisterfeest’ wordt. “Beide”, antwoorde de NSA-topman.
Biomedische gadgets
Het afluisteren van biomedische gadgets, zoals pacemakers, zou een “niche-ding in de gereedschapskist” van de NSA kunnen worden, volgens Ledgett. Er zijn makkelijkere manieren om buitenlandse terroristen in de gaten te houden, maar de informatie zou mogelijk aanvullend kunnen werken.
Volgens Ledgett is de NSA wel regelijk specifiek bij het hacken van apparaten. Zo zou de NSA de FBI niet hebben kunnen helpen bij de veelbesproken hack van de San Bernardino-schutter, omdat de NSA het hacken van dat specifieke model iPhone niet heeft onderzocht.
“We doen niet elke telefoon, en niet elke variant”, aldus Ledgett. “Als er geen slechterik is die hem gebruikt, doen we het niet.” De San Bernardino-schutter gebruikte een iPhone 5C.
De FBI wilde dat Apple die telefoon voor hen zou hacken. Apple weigerde, waardoor de zaak voor de rechter kwam. De FBI trok zich echter voor de uitspraak terug, omdat het de iPhone met een externe aankoop alsnog wist te hacken.