Dat vertelt de voorzitter van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP, voorheen het College Bescherming Persoonsgegevens), Jacob Kohnstamm, aan NU.nl.
Sinds 1 januari geldt in Nederland de meldplicht datalekken. In het geval van een datalek zijn bedrijven en instanties verplicht om aan de bel te trekken als er inbreuk is gemaakt op persoonsgegevens van burgers.
“De eerste paar dagen leveren voorlopig een ander beeld op dan bij collega-toezichthouders in Europa. Er zijn dus minder datalekken dan we tot nu toe dachten dat er waren”, aldus Kohnstamm.
“De Britse collega’s hebben bij de introductie van de meldplicht in eerste instantie honderden en honderden meldingen op een dag gekregen. Wij hebben er in nog geen week tijd twintig binnen gekregen.”
Meer personeel
Vorige week pleitte Kohnstamm voor meer personeel, omdat de waakhond een groter takenpakket heeft gekregen. Dat zal bovendien vanaf volgend jaar nog verder groeien, wanneer ook de Europese regels worden aangescherpt.
Minister Ard van der Steur (Veiligheid en Justitie) zegt tegenover NU.nl dat er vooralsnog geen ruimer budget zal komen voor de privacywaakhond, maar dat de “vinger aan de pols” zal worden gehouden.
Hoewel de eerste dagen met de meldplicht datalekken dus rustiger verlopen dan gedacht, blijven de zorgen van Kohnstamm staan, met name wat betreft volgend jaar. “Of we dat grotere takenpakket met de huidige bezetting aankunnen, daar heb ik twijfels over.”