Dat schreef de voormalige Google-ceo dinsdag in een opiniestuk in de New York Times. In het stuk zet Schmidt zijn visie over hoe het internet een betere plek te maken, uiteen.
“We zouden het gemakkelijker moeten maken om het nieuws vanuit het standpunt van een ander land te kunnen zien,” schrijft Schmidt, die tussen 2001 en 2011 tien jaar lang de ceo van Google was. “We zouden het wereldnieuws makelijker zonder vooroordelen tot ons moeten kunnen nemen.”
“Ook moeten we instrumenten ontwikkelen die het makkelijker maken om verhitte online discussies te kalmeren – een soort spellingcontrole maar dan voor hatelijke en intimiderende berichten”, gaat Schmidt verder.
Hij vindt ook dat de sociale media-accounts van groepen als Islamitische Staat harder aangepakt moeten worden. “Hun videos zouden verwijderd moeten worden voordat ze zich kunnen verspreiden en degenen die zich uitspreken tegen de terroristen moeten we een groter podium bieden.”
Schmidt vindt dat het internet steeds meer voor kwaadaardige doeleinden wordt gebruikt. Hij noemt daarbij de troll-centra van de Russische overheid, die ‘systematisch het democratische proces ondermijnen’, en de IS-propaganda die wordt gebruikt om nieuwe rekruten te lokken. “Ze misleiden mensen en laten ze geloven dat het leven van een leven dat wordt gevoed door haat en geweld bijna cool is.”