De opdracht Pagina-instelling in Excel biedt een breed scala aan opties om te bepalen hoe uw werkblad wordt afgedrukt. Deze opties zijn gegroepeerd in verschillende categorieën in het dialoogvenster Pagina-instelling. Hier is een overzicht:
1. Pagina:
* Oriëntatie: Staand (groter dan breed) of Liggend (breder dan hoog).
* Grootte: Hiermee kunt u kiezen uit verschillende papierformaten (bijvoorbeeld Letter, A4, Legal, enz.). U kunt ook aangepaste formaten opgeven.
* Marges: Hiermee kunt u de boven-, onder-, linker- en rechtermarges van uw afgedrukte pagina definiëren. U kunt vooraf ingestelde opties kiezen of aangepaste waarden invoeren. Het bevat vaak ook opties voor de marges voor kop- en voetteksten.
* Schaal: Past het formaat van de afgedrukte uitvoer aan, zodat deze past op een specifiek aantal pagina's breed of hoog, of op een bepaald percentage van het originele formaat. Dit is handig als u grote spreadsheets op minder pagina's wilt plaatsen.
2. Marges: (Vaak een apart tabblad of sectie)
Biedt meer gedetailleerde margecontrole, vaak inclusief:
* Aangepaste marges: Maakt nauwkeurige controle over elke marge afzonderlijk mogelijk.
* Midden op pagina: Centreert de afgedrukte uitvoer horizontaal en/of verticaal op de pagina.
3. Koptekst/voettekst:
* Koptekst: Hiermee kunt u de inhoud aanpassen die bovenaan elke afgedrukte pagina verschijnt. U kunt tekst, cijfers, datum/tijd, paginanummers en bestandsnamen toevoegen.
* Voettekst: Vergelijkbaar met Header, maar voor de onderkant van elke pagina.
* Andere eerste pagina: Maakt een andere kop- of voettekst op de eerste pagina mogelijk dan op volgende pagina's.
* Koptekst-/voettekstopties: Biedt opties voor het uitlijnen van kop-/voettekst en meer.
4. Blad:
* Afdrukgebied: Specificeert het exacte cellenbereik dat moet worden afgedrukt. Hierdoor kunt u selectief alleen bepaalde delen van uw blad afdrukken in plaats van het hele blad.
* Titels afdrukken: Hiermee kunt u rijen of kolommen aan de boven- of onderkant van elke afgedrukte pagina herhalen. Dit is handig om koppen zichtbaar te houden, zelfs als u meerdere pagina's met gegevens afdrukt.
* Rasterlijnen: Kies of u rasterlijnen (de lijnen die cellen scheiden) wilt afdrukken.
* Koppen: Kies of u rij- en kolomkoppen (letters en cijfers) wilt afdrukken.
* Opmerkingen: Bepaalt hoe opmerkingen worden afgedrukt (aan het einde van het blad, naast de cel of helemaal niet).
* Afdrukvolgorde: Maakt het mogelijk om de vellen opeenvolgend of in omgekeerde volgorde af te drukken.
5. Achtergrond:
* Achtergrondkleuren en afbeeldingen afdrukken: Kies of u wel of niet achtergrondkleuren, afbeeldingen of schaduwen op uw vel wilt afdrukken.
Houd er rekening mee dat het exacte uiterlijk en de opties in het dialoogvenster Pagina-instelling enigszins kunnen variëren, afhankelijk van uw versie van Microsoft Excel. |