Er bestaat niet één enkel werkblad dat universeel een ‘maandelijks investeringswerkblad’ wordt genoemd en dat alle aspecten van uitgaven en beleggen bestrijkt. U kunt er echter zelf een maken of budgetteringsapps en -software gebruiken die deze functies bevatten. Een uitgebreid werkblad of budget zou elementen uit verschillende soorten financiële planningsinstrumenten bevatten. Dit is wat u moet vermelden om erachter te komen hoeveel u kunt uitgeven en investeren:
1. Inkomenswerkblad:
* Totaal maandelijks inkomen: Maak een lijst van alle bronnen van inkomsten (salaris, bijverdienste, investeringen, enz.).
* Netto-inkomen (Take-Home Pay): Dit is uw inkomen na belastingen en andere aftrekposten. Dit is het cruciale getal voor de budgettering.
2. Werkblad Onkosten (gecategoriseerd): Hier houd je nauwkeurig je uitgaven bij. Categorieën kunnen zijn:
* Vaste kosten: Huur/hypotheek, leningbetalingen, verzekeringspremies, abonnementen (dit zijn consistente maandbedragen).
* Variabele uitgaven: Boodschappen, benzine, entertainment, uit eten gaan, kleding (deze fluctueren).
* Schuldbetalingen (indien van toepassing): Creditcards, persoonlijke leningen.
3. Behoeften versus wensen: Maak onderscheid tussen essentiële uitgaven (behoeften) en discretionaire uitgaven (wensen). Dit helpt bij het identificeren van gebieden waar u kunt bezuinigen om de besparingen te vergroten.
4. Werkblad Besparingsdoel:
* Kortetermijndoelen: Noodfonds (streven op 3-6 maanden levensonderhoud), aanbetaling, vakantie. Geef het doelbedrag en het tijdsbestek op.
* Langetermijndoelen: Pensioen, onderwijs voor kinderen. Geef het doelbedrag en het tijdsbestek op.
5. Investeringswerkblad:
* Investeringsbedrag: Nadat u alle uitgaven en besparingsdoelen heeft verantwoord, bepaalt u hoeveel geld u nog kunt beleggen.
* Beleggingsstrategie: Geef een overzicht van uw beleggingsaanpak (bijvoorbeeld aandelen, obligaties, beleggingsfondsen, onroerend goed). Denk aan uw risicotolerantie.
* Investeringsrendementen (geprojecteerd): Hoewel u de toekomst niet kunt voorspellen, kunt u historische gegevens of projecties gebruiken om het potentiële rendement op verschillende beleggingen te schatten. Dit is minder cruciaal voor budgettering en meer voor financiële planning op de lange termijn.
6. Overzicht maandelijks budget:
* Totaal inkomen: Van uw inkomenswerkblad.
* Totale uitgaven: Van uw onkostenwerkblad.
* Nettobesparing: Inkomsten - Kosten.
* Besparingen: Hoeveel gaat naar elk spaardoel.
* Beleggingsallocatie: Hoeveel gaat naar investeringen.
Hoe u deze informatie kunt gebruiken:
1. Houd uw uitgaven bij: Houd minimaal een maand lang elke uitgave nauwgezet bij. Apps zoals Mint, YNAB (You Need A Budget), Personal Capital of zelfs een eenvoudige spreadsheet kunnen helpen.
2. Analyseer uw uitgaven: Identificeer gebieden waar u kunt bezuinigen op niet-essentiële uitgaven.
3. Stel realistische besparingsdoelen: Begin indien nodig klein en verhoog geleidelijk uw spaarquote.
4. Bepaal uw investeringsbedrag: Dit is het resterende geld nadat alle uitgaven en besparingsdoelen zijn gedekt.
5. Controleer en pas regelmatig aan: Uw budget en investeringsstrategie moeten periodiek worden herzien en aangepast om veranderingen in uw inkomsten, uitgaven en financiële doelstellingen weer te geven.
Door een combinatie van deze werkbladen of een budgetteringsapp te gebruiken, krijgt u een helder beeld van uw financiële situatie, zodat u kunt bepalen hoeveel u realistisch gezien elke maand kunt uitgeven en investeren. Vergeet niet om een financieel adviseur te raadplegen voor persoonlijk advies. |