De oordopjes gebruiken Realloud-technologie, ontwikkeld door Stephen D. Ambrose. Die maakte in 1964 als eerste de draadloze koptelefoon-monitor die nog steeds door veel artiesten wordt gebruikt om hun eigen muziek tijdens optredens te kunnen horen.
Op zijn Kickstarter-pagina legt Ambrose uit dat traditionele in-ear-oordopjes zorgen voor overstimulatie van het trommelvlies. Omdat oordopjes in tegenstelling tot akoestisch geluid zo’n druk uitoefenen, raakt het oor sneller vermoeid.
Kunstmatig trommelvlies
Zo’n vermoeid trommelvlies maakt dat de gebruiker zijn geluid snel harder zet, wat leidt tot gehoorschade. De oordopjes van Ambrose en zijn bedrijf 1964ADEL bevatten een soort kunstmatig trommelvlies, dat overmatige trillingen zou moten opvangen.
Dat zou overstimulatie wegnemen, en er bovendien voor zorgen dat de gebruiker een ruimtelijker en luider geluid hoort. Het kunstmatige trommelvlies is verstelbaar en zou bij elk volume voor de juiste druk in het oor zorgen.
Zo zouden de oordopjes luider klinken, terwijl ze maar een tiende van de versterking van traditionele modellen gebruiken. Omdat de trommelvliezen niet overmatig worden gestimuleerd, zou langduriger luisteren goed mogelijk zijn met de oordopjes.
Modellen voor muzikanten
De Realloud-technologie is verwerkt in verschillende oordopjes, variërend van een instap-model dat voor 100 dollar wordt verkocht, tot een speciaal op maat gemaakte versie van 1600 dollar. Hoe duurder de oordopjes, hoe meer geluidsdrivers ze bevatten en hoe groter en dynamischer de klankkamers.
De duurdere modellen zijn bovendien verkrijgbaar in uitvoeringen speciaal voor onder meer drummers, bassisten en gitaristen. Die oordropjes zijn afgesteld op de hoge of lage tonen die zulke muzikanten maken.
1964ADEL wilde met zijn project 200.000 dollar ophalen, dat is met ruim een maand op de teller al ruim binnen. De eerste kopers van de oordopjes kunnen die vanaf mei 2015 verwachten.