
Dat laat Nijenhuis, die verbonden is aan de Universiteit Twente, weten in een gesprek met Wired.
De robotvogel Robird is al langer in ontwikkeling en werd eerder al in een video getoond, maar Nijenhuis laat nu weten dat eind 2014 het definitieve model afgerond moet zijn.
Schiphol laat in een reactie aan NU.nl te weten jaren geleden al met een robotvogel te hebben getest. “We zijn na de test gestopt omdat de vogel niet effectief genoeg bleek voor de specifieke eisen van Schiphol”, aldus een woordvoerder.
Ze sluit niet uit dat in de toekomst weer een nieuwe robotvogel getest wordt als er verbeteringen zijn: “We kijken constant naar nieuwe manieren om vogels te verjagen. Ze wennen aan veel situaties.”
Tests
De Nederlandse robotroofvogel moet op een natuurlijke manier vogels verjagen waar dat nu nog gebeurt met lichtflitsen. In sommige gevallen worden vogels zelfs afgeschoten om problemen bij vliegvelden te voorkomen.
Op een Nederlands veld waar de robot getest is, is de vogelpopulatie met 75 procent afgenomen en degenen die terugkomen zijn volgens Nijenhuis schichtig. Bij het gebruik van bijvoorbeeld lichtflitsen is het effect volgens de onderzoeker slechts tijdelijk.
Natuurlijk
De robotroofvogel wordt ontwikkeld door het bedrijf Clear Flight Solutions, een spinoff van het project binnen de Universiteit Twente. De vogel is gemaakt met een 3d-printer in natuurlijke kleuren zodat hij zo echt mogelijk lijkt.
Volgens Nijenhuis is dat essentieel omdat vogels alleen bang worden als de robotroofvogel er zo echt mogelijk uitziet en zo natuurlijk mogelijk beweegt. Vooral dat laatste was een probleem.
“Vanuit een wetenschappelijk oogpunt begrijpen we niet helemaal hoe het klapwieken van vleugels werkt”, aldus Nijenhuis. “Als de vleugels stil worden gehouden, snappen we het wel. We kunnen de krachten berekenen en daardoor zijn we erin geslaagd vliegtuigen te ontwikkelen.”
“Maar zodra de vleugels bewegen, hebben we een probleem. Het gaat allemaal om een ingewikkelde driedimensionale stroom. Wat een vogel echt doet is zo ingewikkeld dat het moeilijk is om na te maken.”
Autonoom
De vleugels van de robotroofvogel zijn daarom flexibel en kunnen niet alleen op en neer flappen, maar kunnen ook aan het uiteinde gebogen worden. In combinatie met sensoren en stabilisatiesoftware moet het eindelijk model in een gebied kunnen worden losgelaten waarna hij op basis van een ingestelde route zelf moet kunnen vliegen.
De vogel kan maximaal 80 kilometer per uur en overleven een crash van 50 kilometer per uur. Dan zou er bijna niets beschadigd moeten zijn. In Amerika testen wetenschappers met vleermuisachtige vleugels om vliegende robots behendiger te maken.
Toekomstvisie: Een kijkje in het robotlab van de Universiteit Twente