
De LOPES II werd ontwikkeld door de Universiteit Twente in samenwerking met robotbedrijven Moog en Demcon. Een eerdere versie werd al gebruikt voor onderzoek, maar niet om echte patiënten te helpen.
De robot houdt de patiënt vast aan de bekken, onderbeen en voet terwijl hij op een lopende band beweegt. Wanneer patiënten ondersteuning nodig hebben tijdens het lopen, grijpt de robot in. Dit gebeurt echter alleen als het echt nodig is.
Onderzoeker Edwin van Asseldonk stelt tegenover NU.nl dat het apparaat op dat gebied ook beter moet presteren dan bestaande alternatieven, zoals de Lokomat. Patiënten worden niet constant ondersteund, maar krijgen juist ook de ruimte om fouten te maken.
Onzichtbaar
“Het maken van fouten is ook belangrjik om te kunnen leren”, aldus de onderzoeker. De robot is ook zo veel mogelijk ‘onzichtbaar’ gemaakt voor de patiënt. “De patiënt staat wel in het apparaat, maar die ziet hij eigenlijk nauwelijks.”
Tijdens een training krijgen zowel de therapeut als patiënt feedback over de loopbeweging. Zo moet het mogelijk worden om het revalidatieproces op de patiënt af te stemmen.
Het gebruik van de robot is voorlopig beperkt, zodat kan worden onderzocht hoe deze het best voor therapie kan worden ingezet. Uiteindelijk willen de bedrijven die betrokken waren bij de ontwikkeling het apparaat commercieel aanbieden. Hoeveel het kost om de LOPES II te produceren wil Van Asseldonk niet kwijt.
Toekomstvisie: Een kijkje in het robotlab van de Universiteit Twente