Dat maakt de International Telecommunications Union, het telecomagentschap van de Verenigde Naties, op dinsdag bekend. De data is gebaseerd op informatie afkomstig van 175 economieën.
Wereldwijd kan 47 procent van de bevolking het internet op. Het doel van de Verenigde Naties is dat zestig procent van de wereldbevolking online kan in 2020.
In ontwikkelde landen gebruikt ongeveer tachtig procent internet. In minder ontwikkelde landen is dat veertig procent, terwijl dat in de laagste ontwikkelingslanden minder dan vijftien procent is.
In verscheidene Afrikaanse landen heeft één op de tien mensen toegang tot het wereldwijde web. Vooral vrouwen, ouderen, laagopgeleiden en arme mensen, en mensen die op het platteland wonen, hebben vrijwel geen toegang tot het internet.
Smartphones en abonnementen
Aan het einde van 2016 zullen er tevens bijna net zoveel abonnementen voor mobiele telefoons in gebruik worden genomen als er mensen zijn op de wereld. Dat betekent niet dat iedereen een mobiele telefoon heeft. Veel mensen hebben soms twee of meer abonnementen op hun naam staan of gebruiken meerdere mobiele apparaten.
Mensen in ontwikkelingslanden hebben of gebruiken vaak nog geen mobiele telefoon: zo’n 20 procent. Het gaat met name om heel jonge en juist heel oude mensen. Van de populatie tussen de vijftien en 74 jaar heeft 85 procent of meer wél een mobiele telefoon. Dat komt doordat smartphones en abonnementen voor smartphones goedkoper zijn geworden.