Hoewel de FBI al langer Russische overheidshackers verdacht achter de hackaanval te zitten, werd dat niet aan de Democratische Partij gemeld, zo meldt Reuters op basis van drie ingewijden.
De hackers hebben vermoedelijk vanaf juni vorig jaar toegang gehad tot de systemen van de Democratische Partij. Door de hack zijn duizenden vertrouwelijke documenten en e-mails gelekt, waaronder een campagnedocument over de Republikeinse kanidaat Donald Trump.
Niets gevonden
De FBI zou in de herfst van vorig jaar voor het eerst contact hebben gehad met de Democratische Partij over de hack, die toen nog aan de gang was. De Democratische Partij werd gevraagd om op te letten of er verdachte activiteit op het netwerk plaatsvond, maar de IT-experts van de partij zouden niets hebben kunnen vinden.
Hoewel de Democratische Partij volgens de ingewijden om meer informatie heeft gevraagd, heeft de opsporingsdienst dat toen geweigerd. Volgens de bronnen heeft het achterhouden van die informatie er voor gezorgd dat er meer documenten dan nodig zijn gelekt, omdat de partij zich toen in een “cruciale campagnetijd” bevond.
Ernst
De ernst van de zaak werd door het IT-team van de Democratische Partij echter pas ingezien in maart 2016, toen de hackers al maanden toegang hadden tot de systemen. In mei werd het beveiligingsbedrijf CrowdStrike ingehuurd om de hack te onderzoeken.