Dat blijkt dinsdag uit een wereldwijde peiling van Ipsos, in opdracht van de Amerikaanse denktank Centre for International Governance Innovation (CIGI).
De peiling werd gehouden onder ruim 24.000 inwoners van in totaal 24 landen. Er werden geen Nederlanders ondervraagd voor het onderzoek, maar wel onder meer Britten, Duitsers, Zweden, Amerikanen en Chinezen.
26 procent van de mensen is het volledig eens met de stelling dat bedrijven geen technologie mogen ontwikkelen die het onmogelijk maakt voor opsporingsdiensten om gesprekken te lezen. Nog eens 36 procent van de mensen is het hier deels mee eens.
Met name in China, India en Italië bestaat weinig steun voor bedrijven die onkraakbare versleuteling ontwikkelen. Alleen in Zuid-Korea is een minderheid (46 procent) van de mensen het eens met de stelling.
Verdachten
Zeven op de tien mensen wereldwijd vindt dat opsporingsdiensten het recht hebben om online gesprekken in te zien als de nationale veiligheid in het geding komt. Maar liefst 85 procent van de ondervraagden vindt dat inzichtelijk moet zijn met wie een verdachte via internet heeft gecommuniceerd.
Europeanen uiten volgens het onderzoek doorgaans meer steun voor hun nationale autoriteiten dan Noord-Amerikanen. De peiling heeft een foutmarge van plus of min 3,5 procent.
FBI
De resultaten verschijnen in een periode van hevige discussies over de versleuteling die techbedrijven toepassen op de gegevens van hun gebruikers. Steeds vaker zeggen overheidsinstanties dat zij hier last van hebben in onderzoeken naar criminaliteit.
In de Verenigde Staten was Apple de afgelopen weken verwikkeld in een rechtszaak met de FBI om het kraken van de iPhone van een terrorist. Het bedrijf wilde niet meewerken aan een bevel om de vergrendeling van de smartphone ongedaan te maken.
Nadat de FBI via een derde partij een eigen hack voor de iPhone vond, werd de rechtszaak gestaakt.