Om goed te kunnen bepalen waar een foto is gemaakt, heeft het systeem van Google de wereld opgedeeld in ruim 26.000 vakjes, schrijft Technology Review.
De vakjes hebben allemaal een andere grootte, afhankelijk van hoeveel afbeeldingen er worden gemaakt in dat gebied. Steden hebben zo bijvoorbeeld een kleiner vakje dan dunbevolkte gebieden, omdat daar over het algemeen meer foto’s worden gemaakt.
Het team van Google heeft vervolgens 91 miljoen afbeeldingen met locatiegegevens ingeladen in het systeem, dat de foto’s gebruikt als vergelijkingsmateriaal wanneer het moet bepalen waar een foto is genomen.
Het ‘raden’ van de locatie gaat aardig goed. In 3,6 procent van de gevallen kan er tot op de straat nauwkeurig worden bepaald waar de foto vandaan komt, op stadsniveau ligt dat percentage op 10,1 procent. Het land kan in 28 procent van de gevallen worden geraden. In 48 procent van de gevallen werd alleen het continent goed geraden.
Om te testen hoe goed het systeem het doet vergeleken met mensen, hebben de onderzoekers PlaNet vijftig keer een ‘wedstrijdje’ laten doen met mensen. In 28 van de 50 gevallen was de kunstmatige intelligentie beter dan de menselijke tegenstander.