De spreadsheetformule om de totale omzet te berekenen, hangt af van hoe uw gegevens zijn georganiseerd. Hier zijn een paar voorbeelden:
Scenario 1:Opbrengst in één kolom
Als u een kolom heeft (laten we zeggen kolom A) met individuele opbrengstbedragen, zou de formule er als volgt uitzien:
```uitblinken
=SOM(A:A)
```
Hierbij worden alle waarden in kolom A bij elkaar opgeteld. Vervang `A:A` door het werkelijke bereik als uw omzet niet in de hele kolom staat. Met '=SOM(A1:A100)' wordt bijvoorbeeld de omzet van rij 1 tot en met rij 100 bij elkaar opgeteld.
Scenario 2:Opbrengst en hoeveelheid in afzonderlijke kolommen
Als u een kolom heeft voor de verkochte hoeveelheid (bijvoorbeeld kolom B) en een kolom voor de prijs per eenheid (bijvoorbeeld kolom C), zou de formule voor de totale omzet als volgt zijn:
```uitblinken
=SOMPRODUCT(B:B, C:C)
```
Hiermee worden de overeenkomstige hoeveelheden en prijzen vermenigvuldigd en vervolgens de resultaten bij elkaar opgeteld. Vervang `B:B` en `C:C` opnieuw door specifieke bereiken, indien nodig (bijvoorbeeld `=SUMPRODUCT(B1:B100, C1:C100)`).
Scenario 3:Opbrengst over meerdere kolommen (bijvoorbeeld verschillende productlijnen)
Als u inkomsten uit verschillende bronnen in afzonderlijke kolommen heeft (bijvoorbeeld kolom A voor product X, kolom B voor product Y, enz.), zou de formule er als volgt uitzien:
```uitblinken
=SOM(A:A, B:B)
```
of algemener:
```uitblinken
=SOM(A:Z)
```
(Hiermee worden alle kolommen van A tot Z opgeteld; pas het bereik aan zodat het overeenkomt met uw gegevens).
Vergeet niet om de kolomletters en bereiken te vervangen door de gegevenslocaties van uw daadwerkelijke spreadsheet. Kies de formule die het beste bij uw datastructuur past. |