Gecompileerde tijd en looptijd zijn twee verschillende fasen in de uitvoering van een computerprogramma.
Compilatietijd verwijst naar de fase waarin de broncode van een programma door een compiler wordt vertaald in machinecode. Tijdens deze fase controleert de compiler op syntaxisfouten en typefouten in de broncode en genereert een objectbestand met machinecode-instructies die door de computer kunnen worden uitgevoerd.
Runtijd verwijst naar de fase waarin de door de compiler gegenereerde machinecode-instructies worden uitgevoerd door de centrale verwerkingseenheid (CPU) van de computer. Tijdens deze fase wordt aan de variabelen van het programma geheugen toegewezen en worden de instructies achtereenvolgens uitgevoerd om de gewenste berekeningen uit te voeren en uitvoer te produceren.
Hier zijn enkele belangrijke verschillen tussen gecompileerde tijd en runtime:
* Compilatietijd vindt plaats voordat het programma wordt uitgevoerd, tijdens runtime vindt plaats tijdens de uitvoering van het programma.
* Compilatietijd wordt gebruikt voor het controleren van syntaxisfouten en typefouten, tijdens runtime wordt gebruikt voor het uitvoeren van de programma-instructies en het uitvoeren van berekeningen.
* Compilatietijd is over het algemeen sneller dan runtime , omdat het alleen om de vertaling van broncode naar machinecode gaat, terwijl runtime omvat de daadwerkelijke uitvoering van de instructies van het programma.
* Compilatietijd fouten kunnen worden gedetecteerd voordat het programma wordt uitgevoerd, terwijl runtime fouten kunnen alleen worden gedetecteerd tijdens de uitvoering van het programma.
Over het geheel genomen zijn de gecompileerde tijd en de looptijd twee belangrijke fasen in de uitvoering van een computerprogramma, die elk een ander doel dienen en hun eigen kenmerken hebben. |