Bij de ontwikkeling van webapplicaties wordt gebruik gemaakt van een verscheidenheid aan modellen, die elkaar vaak overlappen en worden gecombineerd, afhankelijk van de complexiteit, schaal en vereisten van het project. Hier zijn enkele belangrijke modellen:
Architectonische modellen: Deze definiëren de algemene structuur en interactie tussen componenten van de applicatie.
* MVC (Model-View-Controller): Het meest voorkomende model. Het verdeelt de zorgen in drie onderling verbonden delen:
* Model: Beheert gegevens en bedrijfslogica.
* Bekijken: Presenteert gegevens aan de gebruiker (de gebruikersinterface).
* Verwerkingsverantwoordelijke: Verwerkt gebruikersinvoer en werkt het model en de weergave dienovereenkomstig bij. Dit bevordert de herbruikbaarheid en onderhoudbaarheid van code. Variaties zijn onder meer MVVM (Model-View-ViewModel) en MVP (Model-View-Presenter), die de interactie tussen componenten verfijnen.
* Microservices: De applicatie is opgedeeld in kleine, onafhankelijke services die met elkaar communiceren. Dit zorgt voor grotere schaalbaarheid, flexibiliteit en onafhankelijke implementatie.
* RESTful API's (Representatieve statusoverdracht): Een gestandaardiseerde architecturale stijl voor het bouwen van webservices. Het maakt gebruik van HTTP-methoden (GET, POST, PUT, DELETE) om met bronnen te communiceren.
* Gebeurtenisgestuurde architectuur: Componenten communiceren door asynchroon gebeurtenissen te produceren en te consumeren. Dit is handig voor het verwerken van grote, realtime datastromen.
* Serverloze architectuur: Code wordt uitgevoerd als reactie op gebeurtenissen zonder dat de ontwikkelaar servers hoeft te beheren. Functies worden geactiveerd door gebeurtenissen en het schalen wordt automatisch afgehandeld.
Ontwikkelingsmodellen: Deze beschrijven het proces en de workflow van het bouwen van de applicatie.
* Behendig: Een iteratieve ontwikkelingsmethodologie die de nadruk legt op flexibiliteit, samenwerking en feedback van klanten. Populaire Agile-frameworks zijn onder meer Scrum en Kanban.
* Waterval: Een lineaire, sequentiële aanpak waarbij elke fase moet worden voltooid voordat de volgende begint. Minder flexibel dan Agile, maar kan geschikt zijn voor projecten met goed gedefinieerde eisen.
* DevOps: Een reeks praktijken die de processen tussen softwareontwikkeling en IT-activiteiten automatiseren en integreren. Het heeft tot doel de levenscyclus van de systeemontwikkeling te verkorten en een continue levering van hoge softwarekwaliteit te bieden.
* CI/CD (continue integratie/continue levering): Automatiseert het proces van het bouwen, testen en implementeren van software. Dit zorgt voor snellere releasecycli en verbeterde softwarekwaliteit.
Databasemodellen: Deze beschrijven hoe gegevens worden gestructureerd en beheerd.
* Relationeel (SQL): Gegevens zijn georganiseerd in tabellen met rijen en kolommen. Voorbeelden hiervan zijn MySQL, PostgreSQL en SQL Server.
* NoSQL: Niet-relationele databases die meer flexibiliteit bieden bij het modelleren van gegevens. Voorbeelden hiervan zijn MongoDB, Cassandra en Redis. Er bestaan verschillende soorten NoSQL-databases (document, sleutelwaarde, grafiek, enz.), elk geschikt voor verschillende behoeften.
Frontendframeworks/bibliotheken: Deze bieden tools en structuren voor het bouwen van de gebruikersinterface.
* Reageren: Een JavaScript-bibliotheek voor het bouwen van gebruikersinterfaces.
* Hoekig: Een uitgebreid JavaScript-framework voor het bouwen van complexe webapplicaties.
* Vue.js: Een vooruitstrevend JavaScript-framework voor het bouwen van gebruikersinterfaces.
* Slank: Een op compilers gebaseerd raamwerk dat code omzet in sterk geoptimaliseerd standaard JavaScript.
Dit zijn slechts enkele van de vele modellen die worden gebruikt bij de ontwikkeling van webapplicaties. De specifieke combinatie van gekozen modellen zal afhangen van de specifieke behoeften en beperkingen van het project. Veel projecten zullen gebruik maken van een hybride aanpak, waarbij elementen uit meerdere modellen worden gecombineerd om de beste resultaten te bereiken. |