Het besluit *Computer Associates International, Inc. v. Altai, Inc.* (1992) stelde geen ingrijpende nieuwe regels over software *per se* vast, maar verfijnde de toepassing van de auteursrechtwetgeving op computersoftware aanzienlijk, waarbij specifiek de kwestie van niet-letterlijke gelijkenis werd aangepakt. .
Vóór *Computer Associates* was de analyse van inbreuk op auteursrechten vaak sterk gericht op het letterlijk kopiëren van de broncode. *Computer Associates* erkende dat dit niet voldoende was om de werkelijk creatieve aspecten van software te beschermen. De rechtbank ontwikkelde wat nu bekend staat als de abstractie-filtratie-vergelijkingstest om te bepalen of inbreuk op het auteursrecht heeft plaatsgevonden op basis van niet-letterlijke overeenkomsten.
Hier volgt een overzicht van de test en de implicaties ervan voor softwareauteursrecht:
* Abstractie: Deze fase omvat het ontleden van de software in de samenstellende structurele delen, waarbij de essentiële ideeën, algoritmen en processen van het programma worden geïdentificeerd. Deze zijn over het algemeen niet auteursrechtelijk beschermd.
* Filtratie: In deze fase worden elementen eruit gefilterd die niet auteursrechtelijk beschermd zijn. Dit omvat elementen die worden gedicteerd door efficiëntie, industriestandaarden of de onderliggende ideeën die in de software tot uiting komen. In wezen worden niet-originele en functionele aspecten verwijderd.
* Vergelijking: Na filtratie worden de resterende expressieve elementen vergeleken om te zien of er substantiële gelijkenis bestaat tussen de twee programma's. Alleen de elementen die als origineel en expressief worden beschouwd, worden beschermd.
In wezen is *Computer Associates* van mening dat de auteursrechtbescherming voor software verder reikt dan de letterlijke code en ook de structuur, volgorde en organisatie (SSO) van het programma omvat, maar alleen voor zover deze SSO originele, creatieve expressie vormt en niet wordt gedicteerd door functionele overwegingen. Het verlegde de focus van het simpelweg vergelijken van code naar het analyseren van de creatieve keuzes die zijn gemaakt bij het ontwerp en de implementatie van de software.
Het besluit is belangrijk omdat het de unieke aard van software erkent en probeert een evenwicht te vinden tussen de noodzaak om creatieve expressie te beschermen en de praktische realiteit van softwareontwikkeling, waar veel structurele keuzes functioneel gedicteerd kunnen worden. Het hielp de grenzen van de auteursrechtbescherming te verduidelijken in het licht van steeds geavanceerdere software- en programmeerpraktijken. |