De opties voor de overgangssnelheid in presentaties variëren afhankelijk van de gebruikte software (PowerPoint, Google Slides, Keynote, etc.), maar vallen over het algemeen in deze categorieën:
* Vooraf gedefinieerde snelheden: De meeste presentatiesoftware biedt een selectie van vooraf ingestelde snelheden, vaak beschreven met termen als 'Langzaam', 'Gemiddeld', 'Snel' of iets dergelijks. Deze worden meestal visueel weergegeven als snelheidsbalken of schuifregelaars, waardoor u een relatief idee krijgt van de duur.
* Aanpasbare duur: Bij veel programma's kunt u de overgangsduur in seconden of milliseconden opgeven. Hierdoor heb je nauwkeurige controle over de snelheid. U kunt een specifieke numerieke waarde invoeren (bijvoorbeeld 0,5 seconde, 1 seconde, 2 seconden).
* Relatieve snelheidsinstellingen: Bij sommige software kunt u een snelheid kiezen die relatief is aan de standaardsnelheid of een eerder geselecteerde snelheid. U kunt bijvoorbeeld opties hebben als 'Sneller dan voorheen', 'Langzamer dan voorheen' of 'Standaardsnelheid'.
De exacte terminologie en het bereik van de beschikbare snelheden zullen per softwarepakket verschillen. Voor de precieze beschikbare opties kunt u het beste de helpdocumentatie van uw specifieke presentatiesoftware raadplegen. |