De systeembenadering van instructie is een model voor het ontwerpen en leveren van educatieve programma's, waarbij het hele proces als een onderling verbonden systeem wordt beschouwd. In plaats van zich te concentreren op geïsoleerde delen, benadrukt het de relaties en interacties tussen verschillende componenten om een gewenst leerresultaat te bereiken. Zie het als het ontwerpen van een goed geoliede machine waarin elk onderdeel soepel samenwerkt om het eindproduct te produceren (het leren van studenten).
Sleutelconcepten binnen de systeembenadering van instructie zijn onder meer:
* Invoer: Dit zijn de bronnen die in het systeem terechtkomen. Dit omvat de leerling (hun voorkennis, capaciteiten en motivatie), de leerdoelen, instructiemateriaal, de expertise van de leraar en de leeromgeving.
* Processen: Dit zijn de activiteiten en methoden die worden gebruikt om de input om te zetten in output. Dit omvat het selecteren van geschikte onderwijsstrategieën, het geven van instructie, het geven van feedback en het beoordelen van het leerproces. Dit is de kern van het instructieontwerpproces:het kiezen van de juiste strategieën en methoden voor het leveren van de inhoud.
* Uitgangen: Dit zijn de resultaten van het instructiesysteem. Dit omvat in de eerste plaats de prestaties van de leerlingen (kennis, vaardigheden, attitudes), maar kan ook andere zaken omvatten, zoals de tevredenheid van de leerlingen, de tevredenheid van de leerkrachten en de kosteneffectiviteit.
* Feedback: Dit is cruciaal voor continue verbetering. Feedback wordt verzameld uit verschillende bronnen (beoordelingen van leerlingen, observaties van docenten, programma-evaluaties) en gebruikt om de input en processen aan te passen om de effectiviteit van het systeem te optimaliseren. Dit is een cyclisch proces:de verzamelde informatie over de output wordt teruggekoppeld naar het proces om het systeem te verbeteren.
* Onderlinge afhankelijkheid: Alle componenten van het systeem zijn met elkaar verbonden en onderling afhankelijk. Een verandering in één deel van het systeem zal waarschijnlijk andere delen beïnvloeden. Als leerlingen bijvoorbeeld niet over de noodzakelijke voorkennis (input) beschikken, moeten de instructieprocessen mogelijk worden aangepast om dit tekort aan te pakken.
* Holistische kijk: De systeembenadering benadrukt een holistische kijk op het gehele instructieproces, waarbij alle relevante factoren en hun interacties in aanmerking worden genomen. Het gaat verder dan alleen focussen op het leveren van inhoud en beschouwt de leerling, de leraar, de context en de leeromgeving als cruciale componenten.
In de praktijk houdt de systeembenadering het volgende in:
* Het definiëren van duidelijke leerdoelen: Welke specifieke kennis, vaardigheden en attitudes moeten leerlingen verwerven?
* Kenmerken van leerlingen analyseren: Wat zijn de voorkennis, leerstijlen en motivaties van de leerlingen?
* Het selecteren van geschikte instructiestrategieën en -methoden: Hoe kunnen de leerdoelen het beste worden bereikt?
* Ontwikkelen van instructiemateriaal: Welke materialen zijn nodig om het leren te ondersteunen?
* De instructie implementeren: Het geven van instructie en het bieden van ondersteuning aan leerlingen.
* Evalueren van de effectiviteit van instructie: Het beoordelen van de prestaties van de leerling en het aanbrengen van aanpassingen indien nodig.
Door de systeembenadering toe te passen, kunnen docenten effectievere en efficiëntere instructieprogramma’s creëren die tegemoetkomen aan de behoeften van leerlingen en de gewenste leerresultaten op een meer gerichte en doelgerichte manier bereiken. |