Terminologie of jargon Gebruikt door studenten verwijst naar de gespecialiseerde taal of termen die vaak worden gebruikt en begrepen binnen een bepaald studiegebied of een bepaalde groep. Deze termen zijn mogelijk niet bekend bij personen buiten dat specifieke vakgebied of die specifieke groep.
Hier zijn enkele voorbeelden van terminologie of jargon die door studenten in verschillende vakgebieden worden gebruikt:
1. Informatica:
- Algoritme: Een stapsgewijze procedure of reeks regels om een rekenprobleem op te lossen.
- Cache: Een tijdelijke opslaglocatie voor veelgebruikte gegevens, meestal te vinden in processors en harde schijven.
- Compiler: Een programma dat voor mensen leesbare broncode omzet in door machines uitvoerbare code.
- Debugger: Een hulpmiddel dat wordt gebruikt om fouten in een programma te vinden en op te lossen door de uitvoering ervan te onderzoeken en te analyseren.
2. Techniek:
- CAD: Computerondersteunde ontwerpsoftware die wordt gebruikt voor het maken en wijzigen van technische tekeningen.
- FEA: Eindige elementenanalyse, een computationele methode om het gedrag van constructies onder verschillende belastingen te analyseren.
- PID: Proportioneel-integraal-afgeleide controller, een veel voorkomende feedbackregellus in technische systemen.
- Koppel: De draaiende kracht die op een voorwerp wordt uitgeoefend, waardoor rotatie ontstaat.
3. Economie:
- BBP: Bruto binnenlands product, de totale geldwaarde van alle goederen en diensten die gedurende een bepaalde tijd binnen de grenzen van een land worden geproduceerd.
- Inflatie: Een algemene prijsstijging en een daling van de waarde van geld.
- Marginale kosten: De extra kosten die worden gemaakt door het produceren van nog een eenheid van een goed of dienst.
- Opportuniteitskosten: Het potentiële voordeel dat verloren gaat door de ene optie boven de andere te kiezen.
4. Geneeskunde en gezondheidszorg:
- ECG: Elektrocardiogram, een registratie van de elektrische activiteit van het hart.
- IV: Intraveneus, verwijzend naar de toediening van vloeistoffen, medicijnen of voedingsstoffen via een ader.
- Pathogen: Een micro-organisme of agens dat ziekte veroorzaakt.
- Prognose: Een voorspelling van het waarschijnlijke beloop en de uitkomst van een medische aandoening.
5. Sociologie:
- Culturele toe-eigening: Het overnemen of lenen van elementen uit een andere cultuur zonder de oorsprong ervan volledig te begrijpen of te respecteren.
- Sociale stratificatie: De verdeling van de samenleving in verschillende hiërarchische niveaus op basis van factoren zoals sociaal-economische status, beroep of opleiding.
- Symbolisch interactieisme: Een theoretisch perspectief dat het belang van symbolen en interacties benadrukt bij het vormgeven van de sociale realiteit.
- Etnografie: Een kwalitatieve onderzoeksmethode waarbij een groep of gemeenschap gedurende een bepaalde periode wordt bestudeerd door middel van observatie, interviews en analyse.
Dit zijn slechts enkele voorbeelden van de terminologie of het jargon dat studenten op verschillende vakgebieden gebruiken. Elke discipline heeft zijn eigen unieke reeks termen en uitdrukkingen die onbekend kunnen zijn voor degenen die niet direct bij dat vakgebied betrokken zijn. |