In ICT (informatie- en communicatietechnologie) is een gegevenstype een classificatie die het soort waarden specificeert dat een variabele of uitdrukking kan bevatten, samen met de bewerkingen die op die waarden kunnen worden uitgevoerd. Het bepaalt hoe de computer de gegevens zal interpreteren en in het geheugen zal opslaan. Verschillende gegevenstypen hebben verschillende kenmerken met betrekking tot:
* Grootte: Hoeveel geheugen ze in beslag nemen.
* Bereik: De minimum- en maximumwaarden die ze kunnen vertegenwoordigen.
* Precisie: Het nauwkeurigheidsniveau dat ze bieden (vooral voor cijfers).
* Bewerkingen: De typen wiskundige of logische bewerkingen die zijn toegestaan.
Veel voorkomende gegevenstypen zijn onder meer:
* Geheel getal (int): Hele getallen (bijvoorbeeld -2, 0, 10, 1000).
* Zwevendkomma (zwevend, dubbel): Reële getallen met decimalen (bijvoorbeeld 3,14, -2,5, 0,0). 'double' biedt doorgaans een hogere nauwkeurigheid dan 'float'.
* Karakter (char): Enkele letters, symbolen of cijfers weergegeven als tekst (bijvoorbeeld 'A', '!', '5').
* Booleaans (bool): Vertegenwoordigt waarheidswaarden, 'waar' of 'onwaar'.
* String (str): Reeksen van karakters (bijvoorbeeld "Hallo wereld!").
* Datum/tijd: Vertegenwoordigt datums en tijden.
* Matrix: Een geordende verzameling elementen van hetzelfde gegevenstype.
* Opname/structuur: Een verzameling elementen van potentieel verschillende gegevenstypen.
De specifieke gegevenstypen en hun namen kunnen enigszins variëren, afhankelijk van de programmeertaal die wordt gebruikt binnen de ICT-context (bijvoorbeeld Python, Java, C++, SQL). Het onderliggende concept blijft echter hetzelfde:gegevens effectief classificeren en beheren binnen een computersysteem. Het kiezen van het juiste gegevenstype is cruciaal voor efficiënt geheugengebruik, nauwkeurige berekeningen en het voorkomen van fouten in een programma. |