Het protocol dat wordt gebruikt wanneer een applicatie een database op een bedrijfsnetwerk opvraagt, is afhankelijk van verschillende factoren, maar de meest voorkomende zijn:
* TCP/IP: Dit is het fundamentele netwerkprotocol. Bijna alle databasecommunicatie maakt gebruik van TCP/IP als onderliggend transportmechanisme. Het zorgt voor een betrouwbare, geordende levering van gegevens.
* Specifieke databaseprotocollen: Naast TCP/IP gebruiken databases hun eigen bedrijfseigen protocollen of gestandaardiseerde protocollen voor communicatie. Deze omvatten:
* ODBC (Open Database Connectiviteit): Een standaard API voor toegang tot databases. Het gebruikt SQL als querytaal en communiceert via TCP/IP.
* JDBC (Java Database-connectiviteit): Vergelijkbaar met ODBC, maar specifiek voor Java-toepassingen. Het maakt ook gebruik van TCP/IP voor de communicatie.
* OCI (Oracle Call Interface): Oracle's eigen API voor toegang tot Oracle-databases. Deze communiceert ook via TCP/IP.
* DB-Lib (databasebibliotheek): Een bibliotheek voor verbinding met Sybase- en Microsoft SQL Server-databases.
* PostgreSQL-protocol: PostgreSQL gebruikt zijn eigen client-serverprotocol dat via TCP/IP draait.
* MySQL-protocol: MySQL heeft ook een eigen protocol dat via TCP/IP loopt.
Samenvattend:hoewel TCP/IP het fundamentele transport is, gebruikt de *applicatie* een protocol van een hoger niveau (ODBC, JDBC, het specifieke protocol van een database, enz.) om daadwerkelijk te communiceren met het databasesysteem. De keuze voor dit hogere protocol is afhankelijk van het gebruikte databasesysteem en de programmeertaal/omgeving van de applicatie. |