Een programmeur kan verschillende dingen schrijven, en een DBMS-hulpprogramma kan andere creëren. Hier is een overzicht:
Geschreven door een programmeur:
* Broncode: Dit is de kern van het werk van een programmeur. Het kan in verschillende talen zijn, zoals Java, Python, C++, SQL, JavaScript, enz., afhankelijk van de toepassing. Voorbeelden zijn onder meer:
* Toepassingen: Desktopsoftware, webapplicaties, mobiele apps, componenten van het besturingssysteem.
* Scripts: Automatiseer taken, verwerk gegevens, beheer systemen.
* Bibliotheken/modules: Herbruikbare stukjes code.
* API's (Application Programming Interfaces): Definieer hoe verschillende softwarecomponenten met elkaar samenwerken.
* Opgeslagen procedures (in SQL): Voorgecompileerde SQL-code opgeslagen in een database.
* Triggers (in SQL): Code die automatisch wordt uitgevoerd als reactie op databasegebeurtenissen.
* Functies (in SQL): Herbruikbare blokken SQL-code.
* Gegevenstransformatiescripts: Gegevens verwerken en opschonen van het ene formaat naar het andere (bijvoorbeeld ETL-processen).
* Documentatie: Programmeurs maken documentatie om hun code, ontwerpbeslissingen en het gebruik van de software uit te leggen. Dit kan het volgende omvatten:
* Codeer opmerkingen: Uitleg in de broncode zelf.
* API-documentatie: Details over het gebruik van een API.
* Gebruikershandleidingen: Instructies voor eindgebruikers.
* Technische documentatie: Voor andere programmeurs of systeembeheerders.
* Configuratiebestanden: Bestanden die instellingen en parameters voor software of systemen specificeren.
Gemaakt via een DBMS-hulpprogramma:
* Databaseschema: De structuur van een database, inclusief tabellen, kolommen, gegevenstypen, relaties, indexen, enz. DBMS-hulpprogramma's kunnen scripts genereren om deze structuur te creëren.
* Gegevensdumps/back-ups: Kopieën van databasegegevens, vaak in formaten zoals SQL-scripts of binaire bestanden. Deze worden gemaakt met behulp van hulpprogramma's voor back-up- en hersteldoeleinden.
* Databaserapporten: Samengevatte gegevens uit de database met behulp van tools voor het genereren van rapporten (vaak geïntegreerd met het DBMS).
* Database-indexen: Structuren die de snelheid van het ophalen van gegevens verbeteren. DBMS-hulpprogramma's kunnen deze indexen maken en beheren.
* Databaseweergaven: Virtuele tafels gebaseerd op bestaande tabellen; gebruikt om de toegang tot gegevens te vereenvoudigen en aangepaste perspectieven te bieden.
* Gegevensmigratiescripts: Scripts om gegevens van de ene database of systeem naar de andere te verplaatsen.
* Databasestatistieken: Informatie over databaseprestaties en -gebruik, verzameld en gerapporteerd door DBMS-hulpprogramma's.
Kortom, programmeurs creëren de *logica* en instructies (code, documentatie), terwijl DBMS-hulpprogramma's de *database zelf* en de structuur ervan beheren en manipuleren. Er is overlap:een programmeur kan DBMS-hulpprogramma's gebruiken, en de uitvoer van een DBMS-hulpprogramma (zoals een datadump) kan verder worden verwerkt door een programmeur. |