Een databasesysteem is een verzameling software- en hardwarecomponenten die het maken, onderhoud en gebruik van een database mogelijk maken. Het kan worden opgesplitst in verschillende belangrijke componenten:
1. Database Management System (DBMS):
* De kern: Dit is de software die de database beheert. Het biedt een gestructureerde manier om gegevens op te slaan, te organiseren en toegang te krijgen tot gegevens.
* Key -functies:
* Gegevensdefinitie taal (DDL): Definieert de structuur van de database, het maken van tabellen, het specificeren van gegevenstypen en het definiëren van relaties tussen tabellen.
* Gegevensmanipulatietaal (DML): Hiermee kunnen gebruikers gegevens uit de database invoegen, verwijderen, bijwerken en ophalen.
* Gegevenscontroletaal (DCL): Bestuurt toegangsmachtigingen en beveiligingsmaatregelen voor de database.
* Transactiebeheer: Zorgt voor gegevensconsistentie en integriteit door meerdere gelijktijdige transacties af te handelen.
* Gegevensintegriteit en validatie: Implementeert regels om gegevensnauwkeurigheid en consistentie te waarborgen.
2. Database:
* De gegevens zelf: Dit is het verzamelen van georganiseerde informatie die in de database is opgeslagen. Het kan worden gestructureerd (zoals tabellen in een relationele database) of ongestructureerd (zoals documenten in een NoSQL -database).
3. Gebruikers:
* Mensen en toepassingen: Dit zijn de entiteiten die interageren met de database. Gebruikers kunnen beheerders zijn die de database beheren, ontwikkelaars die applicaties maken die de database gebruiken, of eindgebruikers die toegang krijgen tot informatie via applicaties.
4. Hardware:
* Fysieke opslag: Dit is waar de database fysiek wordt opgeslagen. Het kan op harde schijven, SSD's of zelfs in de cloud staan.
* servers: De servers huisvesten de database en de DBMS -software, waarbij de verwerking van aanvragen wordt verwerkt.
5. Gegevensmodellen:
* Hoe gegevens worden georganiseerd: Dit definieert de structuur en relaties tussen gegevenselementen. Populaire modellen zijn onder meer:
* Relationeel model: Gebruikt tabellen met rijen en kolommen om gegevens weer te geven, met relaties die zijn gedefinieerd door sleutels.
* Documentmodel: Gegevens opslaan in JSON-achtige documenten.
* Key-Value Model: Eenvoudige gegevensopslag op basis van sleutelwaardeparen.
* grafiekmodel: Vertegenwoordigt gegevens als knooppunten en randen, nuttig voor onderling verbonden relaties.
6. Extra componenten (optioneel):
* datawarehouses: Grote databases ontworpen voor analyse en rapportage.
* datamininghulpmiddelen: Gebruikt voor het analyseren van grote datasets om zinvolle inzichten te extraheren.
* Business Intelligence -tools: Gebruikers helpen bij het visualiseren en begrijpen van gegevenstrends.
Samenvattend: Een databasesysteem is een complex maar essentieel onderdeel van veel applicaties en bedrijven. Het biedt een betrouwbare en georganiseerde manier om kritieke informatie op te slaan, te beheren en te openen. |