| De Transportlaag (bijv. TCP en UDP) ondersteunt flow control en sequencing.
* Stroomcontrole: Dit voorkomt dat een snelle zender een langzame ontvanger overweldigt. TCP maakt gebruik van een schuifvenstermechanisme om dit te bereiken. UDP heeft minimale stroomcontrole en vertrouwt op de applicatielaag om dit af te handelen.
* Volgorde: Dit zorgt ervoor dat datapakketten in de juiste volgorde bij de ontvanger aankomen. TCP gebruikt volgnummers voor elk pakket om een betrouwbare, geordende levering te garanderen. UDP garandeert geen sequentiebepaling; Pakketten kunnen in de verkeerde volgorde aankomen en het is de verantwoordelijkheid van de applicatie om ze indien nodig opnieuw te ordenen. |