Een technicus moet antivirussoftware installeren op alle apparaten die verbinding maken met een netwerk en/of toegang hebben tot internet, en mogelijk ook op apparaten die gevoelige gegevens opslaan, zelfs als ze niet rechtstreeks verbinding maken met een netwerk. Dit omvat, maar is niet beperkt tot:
* Persoonlijke computers (pc's): Desktops en laptops.
* Servers: Bestandsservers, webservers, mailservers en andere servers die gegevens verwerken.
* Mobiele apparaten: Smartphones en tablets.
* Network Attached Storage (NAS)-apparaten: Deze hebben vaak gespecialiseerde antivirusoplossingen nodig.
* Werkstations: Computers die worden gebruikt in kantoren en bedrijven.
* Point-of-Sale (POS)-systemen: Cruciaal voor de bescherming van financiële gegevens.
* IoT-apparaten (Internet of Things): Afhankelijk van het apparaat en de gevoeligheid ervan kunnen sommige IoT-apparaten baat hebben bij beveiligingssoftware. Dit wordt steeds belangrijker naarmate IoT zich uitbreidt.
De specifieke keuze van antivirussoftware zal afhangen van het besturingssysteem, het vereiste beveiligingsniveau en het budget. De sleutel is echter dat *alle* kwetsbare apparaten moeten worden beschermd. |