Speeksel heeft enkele antiseptische en antivirale eigenschappen, maar het is geen compleet of primair afweersysteem. Het is juister om te zeggen dat het bijdraagt aan de algehele mondhygiëne en de immuunrespons.
Antiseptische eigenschappen: Speeksel bevat verschillende componenten die de groei van bacteriën remmen:
* Lysozym: Dit enzym breekt bacteriële celwanden af.
* Lactoferrine: Dit eiwit bindt ijzer, waardoor het niet meer beschikbaar is voor bacteriën, waardoor hun groei wordt belemmerd.
* Peroxidase: Dit enzym produceert reactieve zuurstofsoorten die bacteriën doden.
* Secretoir IgA (sIgA): Dit antilichaam neutraliseert ziekteverwekkers en voorkomt dat ze zich aan oppervlakken in de mond hechten.
Antivirale eigenschappen: De antivirale effecten van speeksel zijn minder goed begrepen, maar omvatten:
* Secretoir IgA: Kan sommige virussen neutraliseren.
* Andere componenten: Verschillende andere eiwitten en peptiden in speeksel kunnen antivirale activiteit hebben, hoewel hun specifieke mechanismen niet altijd volledig opgehelderd zijn.
Het is echter van cruciaal belang om te onthouden dat de antiseptische en antivirale eigenschappen van speeksel beperkt zijn. Het is een eerste verdedigingslinie, maar garandeert geen bescherming tegen infecties. Ondanks de aanwezigheid van deze componenten kunnen veel ziekteverwekkers nog steeds overleven en zich vermenigvuldigen in de mondholte. Een sterk immuunsysteem en andere hygiënepraktijken zijn essentieel voor het voorkomen van orale en systemische infecties. |