Wanneer u een tekstverwerkingsprogramma zoals Microsoft Word, Google Docs of LibreOffice Writer opent, gebeuren er verschillende dingen, afhankelijk van het programma en uw instellingen:
* Programma-initialisatie: De code van het programma wordt in het geheugen geladen. Dit omvat de elementen van de gebruikersinterface (menu's, werkbalken, enz.), de teksteditor zelf en andere noodzakelijke componenten.
* Standaard documentcreatie (meestal): De meeste tekstverwerkers maken automatisch een nieuw, leeg document. Dit document heeft een standaardnaam (vaak "Zonder titel" of iets dergelijks) en standaardinstellingen (lettertype, marges, enz.). Sommige programma's bieden in plaats daarvan een keuze uit sjablonen of recente documenten.
* Interfaceweergave: De grafische gebruikersinterface (GUI) van het programma verschijnt op uw scherm, zodat u kunt beginnen met typen of werken met bestaande documenten.
* Bronnentoewijzing: Het programma verbruikt systeembronnen zoals RAM en CPU-verwerkingskracht. De verbruikte hoeveelheid is afhankelijk van de complexiteit van het programma, de grootte van het document dat wordt geopend en de hardwaremogelijkheden van het systeem.
* Controleren op updates (soms): Sommige programma's controleren automatisch op updates wanneer ze worden gestart en informeren u over beschikbare upgrades of patches.
* Invoegtoepassingen/extensies laden (soms): Als u invoegtoepassingen of extensies heeft geïnstalleerd, worden deze ook geladen, waardoor functionaliteit aan het programma wordt toegevoegd.
Kortom, het programma laadt zichzelf, creëert een standaarddocument (of opent een gespecificeerd document) en presenteert een gebruikersinterface voor interactie met tekst en opmaak. |