De stappen die betrokken zijn bij informatieverwerking kunnen op verschillende manieren worden beschreven, afhankelijk van het detailniveau en het specifieke model dat wordt gebruikt. Een veel voorkomende en relatief uitgebreide uitsplitsing omvat echter deze fasen:
1. Invoer: Dit is de eerste fase waarin informatie uit de omgeving wordt ontvangen. Dit kan via verschillende zintuigen (zicht, gehoor, aanraking, smaak, geur) of via interne bronnen (geheugen, emoties). Gegevens worden in ruwe vorm verkregen.
2. Codering: De ruwe invoer wordt vertaald naar een formaat dat het systeem kan begrijpen en verwerken. Vaak gaat het hierbij om het transformeren van sensorische informatie in neurale impulsen of het omzetten van gegevens in een digitaal formaat voor een computer.
3. Opslag: De gecodeerde informatie wordt bewaard voor later gebruik. Dit kan te maken hebben met kortetermijngeheugen (het tijdelijk vasthouden van informatie), langetermijngeheugen (het opslaan van informatie voor langere perioden) of gegevensopslag op de harde schijf of in de cloud van een computer.
4. Verwerking/transformatie: Dit is de kern van informatieverwerking. De opgeslagen informatie wordt gemanipuleerd, georganiseerd en geïnterpreteerd. Dit kan verschillende handelingen met zich meebrengen, zoals vergelijken, contrasteren, classificeren, berekenen, probleemoplossing en besluitvorming.
5. Ophalen: Dit omvat het openen en herstellen van opgeslagen informatie wanneer dat nodig is. Dit kan opzettelijk zijn (bijvoorbeeld het herinneren van een feit) of automatisch (bijvoorbeeld het herkennen van een bekend gezicht).
6. Uitvoer: De verwerkte informatie wordt in een of andere vorm gecommuniceerd of uitgedrukt. Dit kunnen acties, mondelinge reacties, schriftelijke rapporten of visuele weergaven zijn. Het is het resultaat van de hele verwerkingsketen.
7. Feedback: In veel systemen wordt de output gemonitord en gebruikt om toekomstige verwerkingen aan te passen of te verfijnen. Dit is cruciaal voor leren en aanpassen. Feedbacklussen helpen de nauwkeurigheid en efficiëntie te verbeteren.
Het is belangrijk op te merken dat deze fasen vaak met elkaar verweven zijn en niet altijd strikt opeenvolgend zijn. Het ophalen kan bijvoorbeeld verdere verwerking teweegbrengen, en feedback kan de codering en opslag beïnvloeden. De specifieke details van elke fase variëren ook afhankelijk van de context – of het nu gaat om menselijke cognitie of een computersysteem. |