Oedipus' kijk op de orakels is complex en evolueert doorheen Sophocles' *Oedipus Rex*. Aanvankelijk heeft hij volledig vertrouwen in hun uitspraken. Hij gelooft dat ze onfeilbaar en door God ingesteld zijn. Zijn acties tijdens het stuk worden grotendeels gedreven door zijn wanhopige pogingen om de vervulling van de profetie die hij ontving te vermijden:de profetie van het vermoorden van zijn vader en het trouwen met zijn moeder. Dit onwankelbare geloof motiveert zijn vlucht uit Korinthe en zijn daaropvolgende acties in Thebe.
Zijn geloof wordt echter uiteindelijk verbrijzeld . Terwijl de waarheid zich ontvouwt en de gruwelijke realiteit van zijn situatie wordt onthuld, verzwakt Oedipus' geloof in de absolute autoriteit van de orakels niet alleen; het wordt drastisch uitgedaagd. De ironie is dat zijn meedogenloze pogingen om aan het lot te ontsnappen hem er uiteindelijk rechtstreeks naartoe leiden, wat hem ertoe aanzet de aard van profetie en de vrije wil in twijfel te trekken. Hoewel hij de orakels niet expliciet aan de kaak stelt, legt zijn ondergang de beperkingen van hun uitspraken bloot en suggereert dat menselijke tussenkomst, ook al is het in zijn geval tragisch gebrekkig, nog steeds een belangrijke rol speelt. Het stuk laat het publiek nadenken over de vraag of het lot vooraf bepaald is of dat menselijke keuzes het lot bepalen, zelfs in het licht van schijnbaar onontkoombare profetie. |