De belangrijkste methode voor het verwijzen naar informatie van het ene werkblad naar het andere in spreadsheetprogramma's zoals Microsoft Excel of Google Spreadsheets is het gebruik van externe verwijzingen .
Deze verwijzingen specificeren de bladnaam (en mogelijk de naam van de werkmap als het een ander bestand is) samen met de cel of het bereik waartoe u toegang wilt hebben. De syntaxis ziet er over het algemeen als volgt uit:
* `='Blad2'!A1` :Dit verwijst naar cel A1 op een werkblad met de naam "Blad2" in *dezelfde* werkmap.
* `='[Werkboek2.xlsx]Blad1'!B2:C5` :Dit verwijst naar het bereik B2:C5 op een werkblad met de naam "Blad1" in een werkmap met de naam "Werkboek2.xlsx" (bevindt zich in dezelfde map, anders moet u het volledige pad opgeven).
Het gelijkteken (=) geeft een formule aan en de bladnaam wordt tussen enkele aanhalingstekens geplaatst als deze spaties of speciale tekens bevat. De vierkante haakjes `[]` worden gebruikt voor externe werkmappen. U kunt deze referentie vervolgens gebruiken in berekeningen of de gegevens waarnaar wordt verwezen, weergeven. |