In de begindagen van de computer (vóór de wijdverbreide beschikbaarheid van kant-en-klare software) deden computerbedrijven dat in overgrote meerderheid hun eigen programma's schrijven. Er bestond nog geen robuuste software-industrie zoals we die nu kennen. De hardware en de software zijn vaak ontwikkeld door dezelfde teams, of op zijn minst zeer nauw met elkaar verweven organisaties. Deze programma's waren vaak zeer gespecialiseerd voor de specifieke hardware waarop ze draaiden.
Naarmate de industrie volwassener werd, begon dit te veranderen. Bedrijven gingen zich specialiseren in hardware of software en er ontstond een markt voor onafhankelijk ontwikkelde software. Maar zelfs nu nog schrijven veel grote computerbedrijven nog steeds aanzienlijke hoeveelheden propriëtaire software voor intern gebruik en ter ondersteuning van hun producten. Denk aan de besturingssystemen die zijn ontwikkeld door Microsoft, Apple of Google, of de gespecialiseerde softwaretools die worden gebruikt bij het ontwerpen van chips.
Het antwoord is dus genuanceerd:
* Beginperiode (jaren 40-70): Bijna helemaal ja.
* Huidige dag: Een mix van intern ontwikkelde software en externe aankopen/partnerschappen. Hoewel ze misschien wat software kopen, investeren grote computerbedrijven nog steeds zwaar in het maken van hun eigen software. |