Bij software-engineering is een software-entiteit elk identificeerbaar en onderscheidbaar onderdeel van een softwaresysteem. Enkele voorbeelden van software-entiteiten zijn:
Modules:Een module is een logische software-eenheid die een specifieke functie vervult. Modules kunnen verder worden opgesplitst in submodules.
Componenten:Een component is een fysieke software-eenheid die onafhankelijk kan worden gemaakt, geïmplementeerd en uitgevoerd. Componenten kunnen uit meerdere modules bestaan.
Pakketten:Een pakket is een verzameling gerelateerde modules of componenten die voor het gemak bij elkaar zijn gegroepeerd.
Klassen:Een klasse is een blauwdruk voor het maken van objecten. Objecten zijn instanties van klassen die hun eigen toestand en gedrag hebben.
Interfaces:Een interface definieert een reeks methoden die moeten worden geïmplementeerd door elke klasse die de interface implementeert.
Opsommingen:Een opsomming definieert een reeks benoemde constanten.
De term "software-entiteit" wordt vaak in algemene zin gebruikt om naar elk onderdeel van een softwaresysteem te verwijzen, ongeacht het specifieke type ervan. Je zou bijvoorbeeld kunnen zeggen:"De software-entiteit die verantwoordelijk is voor het beheer van gebruikersinvoer is de invoerbeheerder."
Het concept van een software-entiteit is om een aantal redenen belangrijk .
1). Het biedt een manier om softwaresystemen in beheersbare delen te organiseren en te structureren.
2). Het maakt het onafhankelijk ontwikkelen, testen en implementeren van softwarecomponenten mogelijk.
3). Het maakt het gemakkelijker om softwaresystemen te begrijpen en te onderhouden.
4) Het helpt bij het definiëren van de grenzen van een softwarecomponent en zijn verantwoordelijkheden, waardoor de modulariteit en herbruikbaarheid binnen het softwaresysteem worden verbeterd.** |