Verschillende interfaces maken het beheer op afstand van een Layer 2-switch mogelijk, afhankelijk van de specifieke switch en zijn kenmerken. De meest voorkomende zijn:
* Telnet: Een eenvoudig, niet-gecodeerd protocol. Hoewel functioneel, wordt het ten zeerste afgeraden vanwege beveiligingsproblemen.
* SSH (Secure Shell): Een veilig, gecodeerd protocol dat de voorkeur heeft voor beheer op afstand. Het biedt authenticatie en encryptie ter bescherming tegen afluisteren en ongeautoriseerde toegang.
* SNMP (Simple Network Management Protocol): Wordt voornamelijk gebruikt voor het bewaken en beheren van netwerkapparaten, waaronder Layer 2-switches. Hiermee kunnen beheerders prestatiegegevens verzamelen, instellingen configureren (in mindere mate dan SSH of Telnet) en waarschuwingen ontvangen. SNMP werkt vaak in combinatie met een netwerkbeheersysteem (NMS).
* Webgebaseerde interface: Veel moderne switches bieden een webinterface die toegankelijk is via een webbrowser. Deze interface biedt doorgaans een grafische gebruikersinterface (GUI) voor configuratie en monitoring. Vaak wordt gebruik gemaakt van beveiligde toegang (HTTPS).
* Opdrachtregelinterface (CLI): De CLI is toegankelijk via Telnet of SSH en biedt directe, op tekst gebaseerde toegang tot de configuratie van de switch.
Hoewel sommige switches bedrijfseigen API's of andere methoden bieden, zijn de bovenstaande de meest voorkomende interfaces voor beheer op afstand. SSH is over het algemeen de aanbevolen aanpak vanwege de beveiliging ervan. |