"Trackformaat" verwijst naar de manier waarop audiogegevens worden georganiseerd en opgeslagen in een digitaal audiobestand. Het specificeert zaken als:
* Voorbeeldtarief: Hoeveel audiosamples worden er per seconde genomen? Hogere bemonsteringsfrequenties betekenen over het algemeen een hogere betrouwbaarheid (betere geluidskwaliteit), maar ook grotere bestandsgroottes. Gangbare tarieven zijn onder meer 44,1 kHz (CD-kwaliteit), 48 kHz, 88,2 kHz, 96 kHz en zelfs hoger.
* Bitdiepte: Het aantal bits dat wordt gebruikt om elk monster weer te geven. Hogere bitdieptes zorgen voor een groter bereik aan amplitudewaarden, wat resulteert in een groter dynamisch bereik en mogelijk een betere geluidskwaliteit. Gemeenschappelijke bitdiepten zijn 16-bit en 24-bit.
* Aantal kanalen: Mono (1 kanaal), stereo (2 kanalen) of surroundgeluid (bijvoorbeeld 5.1, 7.1 kanalen). Dit bepaalt voor hoeveel luidsprekers de audio bedoeld is.
* Compressie: Of de audiogegevens zijn gecomprimeerd om de bestandsgrootte te verkleinen. Veelgebruikte compressiecodecs zijn MP3, AAC, FLAC en WAV (ongecomprimeerd). Compressie heeft invloed op de geluidskwaliteit; compressie zonder verlies (zoals MP3) verwijdert sommige gegevens voor kleinere bestandsgroottes, terwijl compressie zonder verlies (zoals FLAC) alle gegevens behoudt.
* Containerformaat: Dit is het bestandsformaat dat de audiogegevens en metagegevens bevat. Voorbeelden hiervan zijn WAV, MP3, AAC, FLAC, AIFF, OGG en vele andere. Het containerformaat zelf definieert niet de kenmerken van de audiogegevens (samplefrequentie, bitdiepte enz.), maar eerder hoe die gegevens in het bestand worden verpakt.
Kortom, het trackformaat omvat alle technische specificaties die bepalen hoe audio digitaal wordt weergegeven en opgeslagen in een bestand. Bij het kiezen van het juiste trackformaat gaat het om het balanceren van de geluidskwaliteit en de bestandsgrootte. |