In Excel verwijst 'standaard' naar een vooraf geselecteerde of automatisch toegepaste instelling, waarde of gedrag. Het is wat Excel gebruikt, tenzij u het expliciet wijzigt. Dit geldt voor veel aspecten van het programma, waaronder:
* Celopmaak: Standaardlettertype, lettergrootte, getalnotatie (algemeen), uitlijning, enz. Dit zijn de instellingen die op nieuwe cellen worden toegepast totdat u ze anders opmaakt.
* Werkbladinstellingen: Standaardpagina-instellingen (marges, richting), zichtbaarheid van rasterlijnen, opties voor formuleberekening, enz. Deze bepalen het aanvankelijke uiterlijk en gedrag van een nieuw werkblad.
* Grafiekinstellingen: Standaard diagramtype, kleuren, labels, enz. Deze worden toegepast wanneer u een nieuw diagram maakt.
* Gegevensvalidatie: Standaardinstellingen staan elk type gegevensinvoer toe, tenzij u specifieke regels maakt.
* Formules en functies: Sommige functies hebben standaardargumenten; als u ze weglaat, gebruikt Excel de standaardwaarde.
* Macro's en VBA: VBA-code kan standaardwaarden hebben voor variabelen en argumenten.
In wezen werkt alles wat Excel automatisch doet, tenzij u het anders instrueert, met een "standaard" -instelling. Normaal gesproken vindt u opties om deze standaardinstellingen te wijzigen in de verschillende menu's en dialoogvensters van Excel, vaak onder 'Opties' of in de contextuele instellingen van het lint. |