In Excel verwijst "repliceren" niet naar een enkele, ingebouwde functie. In plaats daarvan beschrijft het het proces van het kopiëren en mogelijk wijzigen van gegevens of formules. U kunt op verschillende manieren gegevens of formules repliceren:
* kopiëren en plakken: De eenvoudigste vorm van replicatie. U selecteert de cellen die u wilt kopiëren en plak ze vervolgens in een nieuwe locatie. Formules zullen hun celreferenties (relatieve referenties) aanpassen, tenzij u absolute referenties gebruikt ($ A $ 1).
* De vulgreep slepen: Een snellere manier om te kopiëren. Klik op het kleine vierkant rechtsonder van een geselecteerde cel (of bereik) en sleep het vervolgens naar beneden, over of diagonaal om de inhoud in aangrenzende cellen te repliceren. Dit past ook relatieve referenties aan.
* De opdracht `fill` gebruiken: Vergelijkbaar met slepen, maar u kunt een bereik opgeven om te vullen. U vindt dit onder het tabblad 'Home'.
* Formules gebruiken die series genereren: Functies zoals `sequence`,` row`, `column`, en anderen kunnen gerepliceerde reeks getallen of tekst maken. Deze functies zijn specifiek ontworpen om herhaalde patronen of sequenties te maken, in tegenstelling tot eenvoudige copy-paste die zich richt op het repliceren van bestaande gegevens.
Daarom "repliceren" in de context van Excel -middelen om meerdere kopieën van gegevens, formules of formaten te maken, vaak met aanpassingen aan celreferenties, afhankelijk van de gebruikte methode. Het is geen functie zelf, maar een beschrijving van een actie of een doel bereikt door verschillende functies en tools. |