De MS Access-omgeving bestaat uit verschillende belangrijke onderdelen, die grofweg kunnen worden gecategoriseerd als:
1. Het toegangsvenster: Dit is het hoofdvenster dat u ziet wanneer u Access opent. Het bevat verschillende elementen:
* Navigatievenster: Hiermee wordt een lijst weergegeven met alle objecten in uw database (tabellen, query's, formulieren, rapporten, macro's, modules, enz.). Hiermee kunt u eenvoudig navigeren en het object selecteren waarmee u wilt werken.
* Lint: Het lint biedt snelle toegang tot veelgebruikte opdrachten en opties, georganiseerd in tabbladen (zoals Home, Maken, Externe gegevens, enz.) en groepen.
* Documenttabbalk: Toont de momenteel geopende objecten (tabellen, formulieren, enz.) zodat u hiertussen kunt schakelen.
* Werkruimte: Dit is het gebied waar het geselecteerde object wordt weergegeven en bewerkt. Hier kunt u de gegevens in een tabel bekijken en manipuleren, een formulier ontwerpen of een rapport maken. Het is de centrale werkruimte.
2. Databaseobjecten: Dit zijn de fundamentele bouwstenen van een Access-database:
* Tabellen: Deze slaan de gegevens op in een gestructureerd formaat, georganiseerd in rijen (records) en kolommen (velden). Ze vormen de basis van elke database.
* Vragen: Hiermee kunt u specifieke gegevens uit een of meer tabellen ophalen op basis van de criteria die u definieert. Ze slaan zelf geen gegevens op; zij halen het op.
* Formulieren: Deze bieden gebruiksvriendelijke interfaces voor interactie met de gegevens in uw tabellen. Hiermee kunt u eenvoudig records bekijken, toevoegen, bewerken en verwijderen.
* Rapporten: Deze presenteren gegevens in een afdrukbaar of zichtbaar formaat, vaak samengevat en opgemaakt voor eenvoudig begrip.
* Macro's: Dit zijn geautomatiseerde reeksen acties die verschillende taken kunnen uitvoeren, zoals het openen van formulieren, het uitvoeren van query's of het valideren van gegevens.
* Modules: Deze bevatten Visual Basic for Applications (VBA)-code, waarmee u complexere aangepaste functionaliteit en automatisering binnen uw database kunt creëren.
3. Back-endcomponenten (voor grotere databases): Hoewel niet altijd direct zichtbaar in de Access-omgeving zelf, kunnen grotere databases gebruikmaken van:
* Database aan de serverzijde: Voor zeer grote databases of databases met meerdere gebruikers kan Access verbinding maken met een back-end databaseserver (zoals SQL Server) om de daadwerkelijke gegevens op te slaan, waardoor de prestaties en schaalbaarheid worden verbeterd. Access fungeert dan als front-end en levert de gebruikersinterface.
4. Externe gegevensconnectiviteit: Toegang maakt interactie met externe gegevensbronnen mogelijk:
* Import-/exportfuncties: U kunt gegevens importeren uit verschillende formaten (Excel, tekstbestanden, enz.) en gegevens exporteren naar andere applicaties.
* ODBC/OLE DB-connectiviteit: Access kan verbinding maken met andere databases en gegevensbronnen met behulp van deze industriestandaard connectiviteitsmethoden.
Dit zijn de belangrijkste componenten. Het begrijpen van deze onderdelen is cruciaal voor het effectief gebruiken van Microsoft Access voor het maken en beheren van databases. |