Een goed grafisch pakket zou (minimaal) deze vijf kenmerken moeten bevatten:
1. 2D/3D primitieve tekening: De mogelijkheid om basisvormen (lijnen, rechthoeken, cirkels, ellipsen, polygonen) te tekenen in zowel 2D- als 3D-ruimte. Dit vormt de basis voor complexere graphics.
2. Transformatiemogelijkheden: Functies voor het vertalen, roteren, schalen en schuintrekken van objecten. Deze maken manipulatie van getekende primitieven en complexe scènes mogelijk.
3. Rasterisatie/weergave: De mogelijkheid om vectorafbeeldingen (wiskundige beschrijvingen) om te zetten in rasterafbeeldingen (op pixels gebaseerde afbeeldingen) voor weergave op een scherm. Dit omvat functies zoals anti-aliasing voor vloeiendere randen.
4. Kleurbeheer: Ondersteuning voor verschillende kleurmodellen (RGB, HSV, CMYK) en de mogelijkheid om kleuren te manipuleren (mengen, overvloeien, transparantie/alfawaarden instellen).
5. Afbeeldingen laden en manipulatie: Functies voor het laden en opslaan van afbeeldingen in gangbare formaten (JPEG, PNG, GIF, enz.) en voor het uitvoeren van bewerkingen zoals het formaat wijzigen, bijsnijden en filteren. |