Een videocodec (afkorting van videocoder-decoder) is een methode of algoritme die wordt gebruikt om videogegevens te comprimeren en decomprimeren. Zie het als een vertaler voor videobestanden. Zonder compressie zouden videobestanden enorm groot zijn en onpraktisch om op te slaan of te verzenden. De codec bepaalt hoe de video wordt gecodeerd (gecomprimeerd) voor opslag of verzending, en hoe deze wordt gedecodeerd (gedecomprimeerd) voor weergave.
Verschillende codecs bieden verschillende compressieniveaus, wat resulteert in verschillende bestandsgroottes en videokwaliteit. Sommigen geven prioriteit aan kleinere bestandsgroottes, terwijl anderen zich richten op hogere kwaliteit, vaak ten koste van de bestandsgrootte. Ze hebben ook invloed op de compatibiliteit; een videobestand dat is gecodeerd met een specifieke codec, kan mogelijk alleen worden afgespeeld op apparaten of software die die codec ondersteunen.
Voorbeelden van veelgebruikte videocodecs zijn:
* H.264 (AVC): Een veelgebruikte en relatief efficiënte codec, goede balans tussen kwaliteit en bestandsgrootte.
* H.265 (HEVC): Efficiënter dan H.264, biedt betere kwaliteit bij dezelfde bitrate (bestandsgrootte) of kleinere bestanden met dezelfde kwaliteit. Het vereist echter meer verwerkingskracht.
* VP9: Een door Google ontwikkelde open-sourcecodec die vergelijkbare prestaties biedt als H.265.
* AV1: Een nieuwere, royaltyvrije codec die streeft naar een nog betere compressie dan H.265 en VP9.
* MPEG-2: Een oudere codec, minder efficiënt dan nieuwere opties, maar nog steeds gebruikt in sommige toepassingen.
Wanneer u een videobestand tegenkomt, maakt de gebruikte codec vaak deel uit van de bestandsnaamextensie (.mp4 gebruikt bijvoorbeeld vaak H.264 of H.265), maar het containerformaat (.mp4, .mov, .avi, etc.) staat los van de codec zelf. Een container bevat eenvoudigweg de gecomprimeerde videogegevens en kan ook audio en andere metadata bevatten. |