Het gegevenspad verwijst naar de componenten van een computersysteem die verantwoordelijk zijn voor de verplaatsing, verwerking en opslag van gegevens. Het gaat niet om besturingssignalen of programma-instructies zelf; het richt zich uitsluitend op de gegevensstroom. Belangrijke componenten zijn onder meer:
* Registreert: Kleine, snelle opslaglocaties binnen de CPU. Ze bevatten gegevens die actief worden verwerkt.
* Rekenkundige logische eenheid (ALU): Voert rekenkundige (optellen, aftrekken, etc.) en logische (AND, OR, NOT, etc.) bewerkingen uit op gegevens uit registers.
* Geheugen (RAM): Bevat gegevens en instructies die momenteel door de CPU worden gebruikt. Het datapad vergemakkelijkt de overdracht van gegevens tussen RAM en registers.
* Bussen: Elektrische trajecten die verschillende componenten met elkaar verbinden. Gegevens reizen via bussen tussen de CPU, het geheugen en andere apparaten. Er zijn doorgaans afzonderlijke bussen voor adres-, gegevens- en besturingssignalen.
* Invoer/uitvoer (I/O)-interfaces: Laat het gegevenspad communiceren met externe apparaten (bijvoorbeeld harde schijven, toetsenborden, beeldschermen). Gegevens worden via het gegevenspad tussen deze apparaten en het geheugen overgedragen.
* Cachegeheugen: Hogesnelheidsgeheugen dat fungeert als buffer tussen de CPU en het hoofdgeheugen (RAM), waardoor de toegangstijden worden verkort. Het gegevenspad beheert de gegevensbeweging van en naar de cache.
In wezen is het gegevenspad het fysieke en logische pad dat gegevens afleggen wanneer ze worden opgehaald, gemanipuleerd en opgeslagen in een computersysteem. Het is een cruciaal onderdeel van de algehele computerarchitectuur en verantwoordelijk voor het daadwerkelijke rekenwerk. Het controlepad daarentegen bepaalt *welke* bewerkingen op de gegevens plaatsvinden. De twee werken naadloos samen. |