| Een leerling kan communiceren met het besturingssysteem van een computer met behulp van deze twee primaire methoden:
1. Grafische gebruikersinterface (GUI): Dit is de meest gebruikelijke methode, waarbij interactie plaatsvindt via visuele elementen zoals vensters, pictogrammen, menu's en aanwijzers (een muis of trackpad). De gebruiker klikt, sleept en selecteert items om acties uit te voeren.
2. Opdrachtregelinterface (CLI): Deze methode maakt gebruik van tekstopdrachten die in een terminal of console worden getypt om het besturingssysteem te instrueren. Het is krachtiger voor gevorderde gebruikers, maar vereist het leren van specifieke opdrachten en syntaxis. |