Er is geen universele overeenstemming over de vijf stappen van informatieverwerking en er bestaan verschillende modellen. Een veel voorkomende en algemeen aanvaarde verdeling omvat echter deze vijf fasen:
1. Invoer: Dit is de eerste fase waarin zintuiglijke informatie uit de omgeving wordt ontvangen via de zintuigen (zien, horen, aanraken, proeven, ruiken). Deze ruwe gegevens moeten worden verzameld en gedetecteerd.
2. Codering: De ontvangen sensorische informatie wordt vervolgens vertaald in een formaat dat de hersenen kunnen begrijpen en verwerken. Vaak gaat het hierbij om het transformeren van sensorische gegevens in neurale codes.
3. Opslag: De gecodeerde informatie wordt in het geheugen opgeslagen. Dit kan het kortetermijngeheugen (werkgeheugen) zijn, waarbij informatie tijdelijk wordt vastgehouden, of het langetermijngeheugen, waar informatie voor langere perioden wordt opgeslagen.
4. Ophalen: Wanneer nodig wordt toegang verkregen tot de opgeslagen informatie en teruggebracht naar het bewuste bewustzijn. Dit is het proces van het herinneren van informatie.
5. Uitvoer: Ten slotte wordt de verwerkte informatie gebruikt om een reactie te produceren, zoals een gedrag, beslissing of actie. Dit is hoe de hersenen interageren met en reageren op de omgeving op basis van de verwerkte informatie.
Het is belangrijk op te merken dat deze fasen met elkaar verbonden zijn en elkaar vaak overlappen. De verwerking is geen strikt lineaire reeks. |