Een eenvoudig voorbeeld van nut is de voldoening die je krijgt als je een glas water drinkt als je dorst hebt. Het water heeft *nut* omdat het in een behoefte voorziet en uw welzijn verbetert. Hoe dorstiger je bent, hoe groter het nut van dat glas water.
Andere voorbeelden:
* Een heerlijke maaltijd eten: Het nut is het plezier en de voldoening die uit het eten voortkomen.
* Een nieuwe telefoon kopen: Het hulpprogramma bestaat uit de verbeterde communicatie, het entertainment en het gemak dat het biedt.
* Op vakantie gaan: Het nut is de ontspanning, het plezier en de nieuwe ervaringen die zijn opgedaan.
In de economie wordt nut vaak subjectief gemeten, omdat het voor iedereen anders is. Wat de één zeer nuttig vindt, vindt een ander misschien minder. |